maandag 24 oktober 2011

Klaar voor een Europese lente.


Vandaag las ik in de Volkskrant dat de Europese lente begint op het Beursplein in Amsterdam. Nu was onze Nederlandse lente dit jaar bijna een zomer, dus geef ons nog maar zo’n lente. Qua weer dan. We zitten hier niet te wachten op een grote volksopstand. Nu is het Beursplein daar ook te klein voor, maar daar gaat het niet om.

Wie vormen de Nederlandse Occupy beweging? Zijn dat de mensen die in deze moeilijke tijden geen werk kunnen vinden? Zijn het mensen die het leuk vinden om te demonstreren? Zijn het mensen die altijd SP hebben gestemd toen dat nog een partij was die alleen maar overal tegen was en zich daar nu niet meer thuis voelen nu half Nederland sympathie voor de SP begint te krijgen? Ik weet het niet.

Het zullen niet de mensen zijn die ook dit jaar weer de riante bonussen binnen slepen. Die werken normaal gesproken van 9 tot 6 in de financiële wereld, waardoor ze de vrijdag standaard vrij zijn. De 36 urige werkweek is een verworvenheid waar geen bonus tegenop kan. Die mensen zouden alleen op vrijdag aan de bezetting kunnen meedoen en aan zulke parttimers heb je niets. Voor actie is uithoudingsvermogen nodig.

Maakt het eigenlijk wat uit wie die mensen dan wel zijn? Volgens mij niet. Ze vormen een stukje nieuws als achtergrond voor de dagelijkse berichtgeving over de eurocrisis. De crisis die heel medialand al een zomer lang gegijzeld houdt. Het begon allemaal met Mark Rutte die vond dat wij allemaal nog “aan boord” moesten komen. Nou, dat hebben we geweten. Ondertussen zijn we al maandenlang aan boord en wat schieten we ermee op behalve dan dat we een collectief pessimisme over de toekomst aan het ontwikkelen zijn?

Elke dag Rutte, de Jager en Merkozy op televisie. En elke week dezelfde vragen bij het Een Vandaag Opiniepanel. Hoe vaak heb ik nu al ingevuld dat ik best wel veel vertrouwen in Jan Kees de Jager heb, en niet zo veel vertrouwen in Mark Rutte. Ondertussen raak ik zo geïrriteerd door die vragen dat ik ondertussen invul dat ik geen vertrouwen meer heb in Mark Rutte. En dat komt niet door Mark himself alleen. Dat komt ook door de media.

Voor Jan Kees de Jager kan ik nog wel iets meer enthousiasme opbrengen, maar dat komt ook omdat ik een zwak voor hem heb door zijn gewichtsproblemen. Hoe kan hij die nu ooit onder de knie krijgen als Europa de eurocrisis maar niet onder de knie krijgt? Een minister met een zwakheid wekt sympathie.

Maar waarom zou ik sympathie voelen voor Mark? Die eigenwijze Mark met zijn altijd tevoorschijn te toveren glimlach, die liever met de grote gedoger in zee ging dan met een grote steuner (ook wel bedrijfspoedel genoemd). Die diezelfde grote steuner elke keer in de kou laat staan en de grote gedoger elke keer een applausje of complimentje geeft. Je kunt zeggen van Wilders wat je wilt, maar hij is net zo recht door zee als Rita Verdonk. En het is Rutte toch ook gelukt om haar een toontje lager te laten zingen? Als hij dat nu ook met Geert Wilders voor elkaar krijgt, zal hij mijn vertrouwen misschien kunnen winnen.

En dan nog blijf ik stemmen op de partij met de leider die hartgrondig probeert zichzelf te blijven in een wereld die elke dag verandert en in een politiek klimaat waarin inhoudelijke inbreng weliswaar gedoogd wordt, maar vaak geen zoden meer aan de dijk zet. Krachtige taal is nu het motto. En was dat nu niet net de taal die uiteindelijk Rita Verdonk de das om heeft gedaan? Er is nog hoop, Job!



woensdag 17 augustus 2011

Geven we nu de meisjes de schuld?

Deze week in diverse kranten aandacht voor de oproep van een christelijk schoolbesturenvereniging om jongens en meisjes weer gescheiden lessen te laten volgen. Dit voorstel is vanuit diverse partijen enthousiast ontvangen. ’Als kinderen daardoor beter presteren, is de minister een voorstander’, zegt een woordvoerster van minister Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie geeft scholen nu al de ruimte voor gescheiden lessen, ‘mits de jongens en de meisjes goed worden voorbereid op de examenstof.’

In Nederland en omringende landen presteren jongens gemiddeld slechter dan meisjes. Ze volgen onderwijs op een lager niveau, blijven vaker zitten en verlaten de school vaker zonder diploma.

Die feiten zullen er gerust liggen. Maar de oplossing voor dit probleem wordt wel heel eendimensionaal voorgesteld. Haal de jongens maar weg bij de meisjes en dan krijgen ze alle aandacht die ze verdienen en zullen beter scoren et cetera, et cetera.

Enkele maanden geleden werd nog gesteld dat het probleem lag in het grote aantal vrouwen dat in het onderwijs les gaf. Vrouwen zouden minder goed met jongens kunnen omgaan, omdat ze de nadruk leggen op de taalvaardigheid en eigenschappen zoals goed kunnen plannen en samenwerken. Dat zouden eigenschappen zijn die bij meisjes veel meer voorkomen en dus zouden zij het meest baat hebben van het tegenwoordig gefeminiseerde onderwijs.

Nu ligt het dus opeens aan de aanwezigheid van meisjes in de klas dat jongens minder goed meekomen. Het gekke is dat veertig jaar geleden ook het voorstel werd gedaan om weer gescheiden onderwijs in te voeren. Dat was toen om meisjes beter uit de verf te laten komen, die zouden worden overschreeuwd door jongens. Toen werden de meisjes overschreeuwd, nu worden de jongens overpraat. Toch is veertig jaar geleden niet gekozen om de klassen weer te scheiden. Meisjes zijn in de jaren daarna steeds beter gaan presteren en met het gevolg dat ze nu juist een voorsprong op de jongens hebben. Dus was het voor de meisjes helemaal niet nodig om in gescheiden klassen te zitten. Waarom voor de jongens dan wel?

Zou het niet gewoon veel gecompliceerder liggen dan oplossingen te zoeken in of meer mannen voor de klas, of meisjes en jongens scheiden? Zou het niet een combinatie van veel factoren zijn? Bijvoorbeeld gebrek aan uitdagende lesmethodes, die niet alleen verbaal uitdagen maar ook met praktijkopdrachten? Alle lesstof, ook op de laagste niveaus van het VMBO, is steeds taliger geworden. Zou dit niet gewoon anders moeten? Minder woorden, meer daden. Doeners worden geen denkers door ze maar vol te pompen met taal. Daar worden ze eerder wanhopig van.

Ook kan een reden voor het minder presteren van jongens liggen in het ontbreken van een duidelijke lijn van opvoeders. Meisjes zijn eerder geneigd uit zichzelf aan verwachtingen te voldoen. Jongens, die minder goed kunnen plannen, willen graag een handje geholpen worden. Zij kunnen het heel erg nodig hebben dat opvoeders zich met de huiswerkplanning bemoeien. In mijn ervaring als docente Nederlands in de onderbouw HAVO viel het mij vaak op dat ouders erop vertrouwen dat als jongens op internet zitten, ze zelf wel weten dat ze ook het huiswerk moeten maken. Maar vaak bleek dat die jongens helemaal niet het idee hadden dat ze huiswerk hadden als ze over twee dagen een proefwerk biologie hadden. Dat werd gezien als huiswerk voor de volgende dag pas. Ook denken ouders vaak dat jongeren achter de computer goed kunnen multitasken, dus en facebook en twitter en hyves en gamen en huiswerk tegelijk doen. Dat is ook een groot misverstand. Wij volwassenen denken dat de jeugd dit soort zaken veel beter kan scheiden dan wij, maar dat is niet zo. Jongeren zitten veel op internet, maar zijn vaak helemaal niet zo goed in het selecteren van belangrijke zaken. Hoofdzaken en bijzaken lopen vaak door elkaar heen.

Natuurlijk speelt mee dat vrouwen voor de klas staan en dat die nu eenmaal hun vrouwelijke eigenschappen ook mee nemen het klaslokaal in. Net zo goed als mannelijke docenten dat doen. Daar ligt niet het grootste probleem. De meeste vrouwen in het onderwijs weten heel goed dat jongens anders in elkaar steken dan meisjes en dat de sterke kanten van elk kind nu eenmaal anders zijn. Dat geldt niet alleen voor verschillen tussen jongens en meisjes, maar ook tussen meisjes en meisjes en jongens en jongens. Elk mens is anders.

Het is te makkelijk om nu al de conclusie te trekken dat gescheiden klassen betere resultaten opleveren. Het zou trouwens op veel middelbare scholen grote problemen met roosters geven en planning als je in de bovenbouwprofielen aparte klassen moet gaan maken voor jongens en meisjes. Dan volgens ze bijvoorbeeld wel biologie samen, maar bij Engels moeten ze apart. Bij aardrijkskunde mogen ze samen de aardkloot ontdekken, maar de stelling van Pythagoras bij wiskunde moet toch echt apart.
Het is duidelijk komkommertijd, ook in onderwijsland. Gelukkig beginnen binnenkort de scholen weer en kruipen jongens en meisjes weer gezellig bij elkaar voor een fantastische leerervaring dit schooljaar. Of zouden ze, zoals vaak na een vakantie, eigenlijk helemaal nog geen zin hebben in school?

woensdag 13 juli 2011

Gezocht: vissenkom met klimaatbeheersing

Afgelopen week sprak een wethouder van onderwijs over de toekomstige huisvestingsproblemen in het voortgezet onderwijs. Dit naar aanleiding van de discussie in de gemeenteraad over het huisvesten van kinderen in het oude schoolgebouw van Het Kompas aan de Belgielaan. In dit geval ging het om kinderen in de kinderopvang, maar toch. Hij blikte nostalgisch terug op zijn eigen schoolperiode en gaf aan dat we toch allemaal eigenlijk de mooiste herinneringen hebben aan de oude, krakkemikkige noodgebouwtjes die bij de school hoorden. En ja, ik denk dat voor de meeste mensen van onze generatie (vijftigers) dat geldt.

In de jaren zestig/zeventig leek het wel dat elke school dislocaties had. Zo heb ik als brugpieper op de voormalige OSG, daarna voormalige Berlingh College, en nu Kennemer College, ook les gehad in witte noodgebouwen aan de Van Riemsdijklaan. Verder hadden we een oud stenen gebouw aan de Van Riemsdijklaan (dat ik toen al als oud ervaarde en dat nu elke keer in de krant staat omdat het een bouwval is die steeds maar niet gesloopt wordt)en we hadden nog een donkerhouten barak met diverse gangen.

Het oude, stenen gebouw vond ik helemaal niets. Het was er altijd koud, koud, koud. In de zomer werd het niet aangenaam warm en in de winter was het onaangenaam koud. De lessen die we daar kregen konden mij ook al niet warme gevoelens bezorgen: biologie en wiskunde. Van wiskunde weet ik nog dat ik de eerste de beste les huiswerk op kreeg. Enthousiast als ik was, begon ik daar thuis meteen aan. Maar groot was de teleurstelling toen ik na het bestuderen van de opgaven (die met cilinders te maken had) constateerde dat ik er helemaal niets van begreep. Ik weet nog dat ik dacht: ”Dit gaat het dus niet worden”. Daar bleek ik gelijk in te hebben, want vier jaar wiskunde was voor mij een straf. De leraren zeiden altijd dat het een heel belangrijk vak was, waar je je hele volwassen leven wat aan zou hebben. Ik weet nog steeds niet waarom ze dat zeiden, want ik ben mijn volwassen leven tot nu toe heel goed doorgekomen. Van mijn rekenkundig inzicht, dat op de basisschool al bleek, heb ik wel heel veel plezier gehad.

Dat oude, stenen gebouw was het dus niet. Maar dat gold eigenlijk ook voor de witte barakken. Ten eerste duurde het een tijdje voor onze groep brugklassers wist of we in het eerste of in het tweede gebouw moesten zijn, want de nummering van lokalen was niet logisch. Verder zat ik op de achterste rij van de klas en bleek dat ik niet meer op het bord kon lezen. Dan word je dus als brugklasser genadeloos geconfronteerd met het model ziekenfondsbril. Ik zette hem ook echt alleen op als ik naar het bord moest kijken. Het woord klimaatbeheersing was nog niet uitgevonden en er was ook geen klimaatbeheersing, dus dat kwam mooi uit. In de zomer stikheet, in de winter ijskoud en als je dan nat was van de regen droogde je ook niet op.
De oude, bruine barakken waren nog het beste dat de OSG te bieden had. Er stond een automaat voor koffie, thee en soep. Nu was het nog in de tijd van de Spartaanse opvoeding, dus niet veel leerlingen kregen daar geld voor mee. We dronken gewoon pas weer als we thuis kwamen, dat scheelde dan meteen weer dat je niet naar die vieze toiletten hoefde, toch?

De vakken in de bruine barak waren meestal wel de leuke vakken: geschiedenis, de talen, muziek, handvaardigheid. Verder zat er altijd een vriendelijke conciërge die kinderen hielp met hun lekke band en mocht je daar binnen staan in de pauze. Binnen was het altijd somber, je kon naar buiten kijken, maar dan zag je alleen de rest van het gebouw. De temperatuur was meestal wel aangenaam. Door de gesloten structuur kwam het zonlicht niet echt naar binnen, maar de kou blijkbaar ook niet.
Maar wat waren we blij toen het volgende noodgebouw werd opgeleverd: een gebouw van twee verdiepingen waar een gezellige houten trap in geplaatst was waar je lekker op kon stampen. Het uitzicht was fantastisch (we zaten ook meestal op de 1e etage). Aan de ene kant de Van Riemsdijklaan met het bijhorende verkeer. Aan de andere kant een weiland met paarden die regelmatig rondjes galoppeerden. Het was een heerlijke afleiding als je even weg wilde dromen uit de les.

De kachels maakte het lokaal vaak onaangenaam warm en bij nat weer stonk het lokaal binnen een uur naar opdrogende spijkerbroeken. Door de grote schuiframen kwam er in ieder geval wel wat verse lucht naar binnen en werden er vaak pennenetuis naar buiten gegooid. Of vliegtuigjes.

Toen mijn eigen kinderen naar het Berlingh College gingen, was dat leuke gebouw net gesloopt. Het was ook maar een noodgebouw. Zij kregen een stenen gebouw, met uitzicht op sportveld aan de ene kant en de Plesmanweg aan de andere kant. Ook niet verkeerd dus. Maar er was geen noodgebouw meer te bekennen.

Maar, gelukkig kregen ze enkele jaren later alsnog de ervaring van zoveel verschillende gebouwen. De havo en atheneum werden verplaatst naar de oude Augustimus aan de Bullerlaan. En dat was net voor de periode van de vernieuwbouw. Dus: een stoffig stenen gebouw, maar met hele leuke gangetjes en sfeer, oude bruine barakken buiten die al twintig jaar afgeschreven waren. Ook weer zonder klimaatbeheersing (al was het woord ondertussen wel uitgevonden) en een wit noodgebouw dat uit twee lagen bestond met houten trap om lekker op te stampen.
Ik benijd de kinderen niet die alleen maar in prachtige gebouwen leskrijgen. Want al zijn de gebouwen nog zo mooi, keer op keer blijkt dat er uiteindelijk beknibbeld wordt op klimaatbeheersing. Geen airco, want dan wordt de school te duur. Dat het ondraaglijke situaties in de zomer ten gevolg heeft, wordt onderschat. Menig leerling wordt hangerig en vervelend door een stikheet lokaal, leraren worden chagrijnig en iedereen heeft aan het eind van de dag hoofdpijn. Dan kun je eigenlijk net zo goed in die oude barakken van vroeger zitten.

Moraal van dit verhaal: bezuinig niet op de klimaatbeheersing in schoolgebouwen. Beter een oud gebouw waar het niet te heet wordt dan een moderne vissenkom waar de visjes aan het eind van de dag boven komen drijven en op hun ruggetjes naar adem snakken. Ga maar eens kijken in een gemiddeld schoolgebouw op een warme dag: dit is echt niet overdreven! Ondanks het feit dat we in Beverwijk en Heemskerk prachtige gebouwen hebben neergezet voor het onderwijs, is dit probleem nog steeds levensgroot.

Kunnen we daar nou niet sponsors voor vinden?

maandag 4 juli 2011

Deventer op stelten staat op grote hoogte

Dit weekend was weer het jaarlijkse spektakelstuk “Deventer op stelten”. Alle optredens vinden op hoogte plaats, zodat zoveel mogelijk publiek ervan kan genieten. Het is niet altijd op stelten, maar wel meestal. Maar ook kan hoogte gecreëerd worden door hoge fietsen, door hoge rijdende boodschappenkarren of door een trampoline. Werd het festival vorig jaar nog gehouden tijdens het warmste weekend van het jaar, nu was het een stuk frisser. Gelukkig, maar. Hierdoor houdt je het drentelen op straat langer vol.

Zondagmorgen rond twaalf uur arriveerden wij, op tijd voor het begin van het zondagprogramma. De parkeergarage centrum was nog lang niet vol en de terrasjes had je ook nog voor het uitkiezen. Dat deden we dus ook. We kozen een strategisch terras met uitzicht naar meerdere kanten van het plein. Klokslag twaalf uur begonnen de eerste optredens.

We hadden goed zicht op een stel omaatjes a la Benidorm Bastards, maar dan uit Engeland. Een show vol echte Engelse humor was ons deel. Daarna zagen we trapezewerkers op palen van 14 meter hoog hun kunstjes doen. Vreselijk eng om te zien als je er vlakbij stond, maar bij de tweede voorstelling zagen we het van ver weg en toen leek het veel minder eng.

Een gigantische show met gezang en stalen dinosaurussen die getemd werden door een heks viel ons daarna te beurt. Magisch, met allerlei effecten van rook en licht. Vrijdag- en zaterdagavond tegen schermerdonker zal deze nog spectaculairder zijn geweest, al bracht de show ook nu al veel peuters aan het huilen. Maar het was prachtig.

Verder waren er nog drie agenten, die op een heel bijzondere manier de orde probeerden te verstoren. Zo trokken ze haren uit hoofden en likten een kalende man over zijn bol. Het had wat unheimisch en er waren dan ook nogal wat mensen die wat verder weg probeerden te komen. Soms holden de agenten op stelten daar achteraan tot grote hilariteit van de anonieme menigte.

Niet alles hebben we deze middag kunnen zien. Soms was het optreden op de Brink net afgelopen, maar die bij de Bergkerk ook. Maar gelukkig was daar toch wel heel wat te zien. Allerlei figuren van karton gemaakt. Soms uitgestanst, maar vaak ingenieus in elkaar gezet.

Kortom, een heerlijke middag in Deventer. Maar rond twee uur begon het wel echt gigantisch druk te worden, zodat je niet meer ontspannen over het Brinkplein kon lopen. Toen zijn we maar wat meer de zijstraatjes ingedoken. Wat waren we blij dat wij het rustigste deel van de vroege middag volop de ruimte hadden gehad.
Toen we terugkwamen bij de parkeergarage, bleek dat nog heel veel mensen daar in file stonden te wachten om naar binnen te komen. We waren de garage zo uit, maar dat gold niet voor het vertrek uit Deventer. Dat uitgaande verkeer stond toch al aardig vast. Maar na zo’n twintig minuten waren we toch echt weg. Het duurt wel eens langer om Beverwijk uit te komen, terwijl daar dan helemaal niets te doen is. Dan valt het dus toch nog mee.

Ik hoop dat iedereen die dit blog leest ook eens een keer een kijkje gaat nemen in Deventer tijdens dit jaarlijkse evenement. U zult er geen spijt van hebben. Het is een festival dat zich op grote hoogte bevindt. Deventer, weer bedankt!

vrijdag 24 juni 2011

Verplichte vrijwilligers gezocht

Bij discussies over bezuinigingen op allerlei terreinen komt steeds dezelfde urgentie naar boven: veel vrijwilligers zijn nodig! Veel taken die worden wegbezuinigd door het Rijk of gemeente zullen moeten worden overgenomen door vrijwilligers of ze zullen gewoonweg niet meer gedaan worden.
Als het gaat om het doorontwikkelen van de WMO, de zogenaamde WMO 2e fase speelt dit in zeer grote mate. Voor het ontlasten van mantelzorgers, een groep die enorm zal groeien de komende tientallen jaren, zijn veel zorgvrijwilligers nodig. Die kunnen dan een mantelzorger een dagje of dagdeel ontlasten van de zorgen voor diens naaste. Probleem hierbij is dat het maar de vraag is of er in de toekomst zoveel zorgvrijwilligers zullen opstaan.

Want in deze moderne tijd, waarin veel huishoudens door tweeverdieners gerund worden of door alleenstaande ouders, wordt tijd een schaars goed. Men moet veel uren maken om het huishoudboekje buiten de problemenzone te houden. Verder heeft men zorgtaken in en om het huis: kinderen, huishouden, huisdieren en noem maar op. Dan moet er nog vrijwilligerswerk gedaan worden op de sportclub van de kinderen, omdat ze anders geen lid kunnen blijven. Dan zijn er nog de familiebezoekjes die voor de gezelligheid dienen te worden afgelegd en misschien is er dan ook nog een ouder wordend familielid die de nodige aandacht vergt. En dan is er echt geen tijd over om ook nog eens een keer zorgvrijwilliger te worden. Of wel soms?

Ik maak me dan ook grote zorgen over de toenemende druk op mantelzorgers. Steeds minder aanspraak kan worden gemaakt op zaken die vroeger uit een pgb betaald konden worden. Dagopvang bij beginnende dementie zal een te kostbare zaak blijken te zijn, waardoor de mantelzorgers thuis zwaarder belast wordt. De thuiszorg zal beperkt worden. Hoe meer mensen er geholpen moeten worden, hoe minder uren hulp er beschikbaar zal komen.

Vrijwilligers zullen minder beschikbaar zijn dan in het verleden. Mensen gaan later met pensioen en hebben als ze eindelijk met pensioen zijn, zin in een vrije tijdsbesteding zonder al te veel verplichtingen. Lekker weg op vakantie wanneer je zelf wil. Eindelijk tijd voor die leuke hobby (varieert van vliegtuigspotten via het zoeken van rugstreeppadden tot het afleggen van alle fietsroutes in Noord Holland). Wie zit dan te wachten op een vaste activiteit waardoor je weer niet de vrijheid krijgt die je al zolang nastreeft?

Ik hoop dat er genoeg mensen zullen zijn die naast de vrije tijd op hun 67e toch nog graag iets voor anderen willen betekenen. Het moet ook mogelijk zijn een soort parttime vrijwilliger te zijn en toch nog genoeg tijd over te houden voor leuke privé dingetjes. Maar hoe we over een tijdje nog jongere vrijwilligers vinden is een groter probleem. Het is weliswaar heel goed dat jongeren op de middelbare school tegenwoordig door de maatschappelijke stages het vrijwilligerswerk aangeleerd krijgen, maar wat beklijft daarvan als ze minder vrije tijd krijgen door vervolgopleiding en werk?

Het lijkt erop dat we in de toekomst zullen moeten gaan werken met verplichte vrijwilligers, zoals vroeger op school als er een karweitje moest worden gedaan waar niemand zin in had. De leraar wees dan drie verplichte vrijwilligers aan. Een soort maatschappelijke dienstplicht voor iedereen tussen de 18 en 67 zou een idee zijn. Allemaal verplicht vier uur per week aan het vrijwilligerswerk. Maar ja, als je werk moet doen waar je niet gemotiveerd voor bent, wordt dit ook al geen succes.
Ik ben benieuwd wat voor ideeën de bestuurders in Den Haag en de gemeentes uit hun hoge hoed toveren om meer vrijwilligers aan het werk te krijgen. Misschien komt er wel een regeling dat bedrijven gestimuleerd worden om werknemers met behoud van salaris enkele uren per week vrijwilligerswerk te laten doen. Zo kun je je als bedrijf wel als heel maatschappelijk betrokken profileren en wellicht staat daar een belasting- of ander voordeel tegenover van Het Rijk.

Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt, maar zoals we allen weten: die kans is wel klein.

woensdag 8 juni 2011

Werkende moeders?

In de huidige tijd van bezuinigingen snapt iedereen wel dat moet worden gekeken naar het verlagen van de uitgaven van het Rijk. Zo is het ook begrijpelijk dat wordt gekeken naar het mogelijk verlagen van de kosten voor kinderopvang. Voor de staat dan, want voor ouders wordt het duurder.

In tegenstelling tot paniekzaaiers in de media denk ik dat de kosten voor kinderopvang over het algemeen een stuk lager zijn dan het geld dat ook de minst verdienende ouder verdient. Of het moet gaan om een bovenmodale kostwinner, wiens partner een klein baantje heeft en bijvoorbeeld de helft van het minimumloon verdient. Dan lijkt het opeens of het geen zin heeft om te gaan werken, omdat het gezin de inkomsten van het kleine baantje voor een groot deel aan de kinderopvang besteedt. Zo rekent men nu eenmaal in Nederland, we zijn van oorsprong toch een soort kruideniers en dan ook nog kruideniers met een calvinistische inslag.

Verder vinden veel stellen in Nederland het belangrijk dat 1 van hen vaak thuis bij de kinderen is. En als dat niet lukt, liefst een familielid zoals opa of oma. Dat is zo gegroeid in Nederland en dat hebben de meeste van ons toch ook meegekregen in hun opvoeding. Het feit dat de basisscholen bijna collectief woensdagmiddag vrij zijn, speelt ook een rol. Daarom zie je ook dat veel werkende moeders of vaders woensdag vrij willen en vrij krijgen.

Voor wie is het nu echt een ramp als de kinderopvang duurder wordt. Ik denk voor alleenstaande ouders en vooral diegenen die een baan rond het minimum hebben en nog erger misschien: een parttime baan omdat ze geen fulltime werk kunnen krijgen. Want dat is een niet genoeg onderkend probleem in Nederland. Er komen steeds meer mensen die geen contract voor meer dan een halve of ¾ baan kunnen krijgen.

Nu las ik gisteren dat de lage inkomens veel minder extra hoeven te betalen dan de hoge inkomens. Dat lijkt heel mooi, maar als je tegelijkertijd kijkt naar het percentage van het inkomen dat het betreft, zou dat best wel eens heel anders uit kunnen pakken. Ik heb het nog niet goed berekend, maar 175 euro extra kosten voor iemand met minimumloon per maand is heftiger dan 500 euro extra kosten voor mensen met driemaal modaal. Of niet?

We zijn af en toe maar vreemd in Nederland. We willen dat mensen kinderen krijgen, want anders betaalt niemand later onze AOW. Dus liefst zien we toch wel dat vrouwen gemiddeld 2 kinderen krijgen. Die vrouwen moeten, net als hun man, het liefst fulltime werken. Reden: de economie heeft voldoende arbeidskrachten nodig, het werk moet gedaan worden. Bijvoorbeeld in de zorg zijn de komende jaren veel extra uren personeel nodig en wie moeten dat gaan doen? Juist, vooral die vrouwen.

Verder moeten die vrouwen(en mannen) ook meer mantelzorg gaan verlenen aan: de oude buurvrouw die zelf geen boodschappen meer kan doen, de ouders die schoonmaakhulp nodig hebben omdat ze te oud zijn, de kinderen die een lichte tot iets minder lichte handicap hebben (want dan verdwijnt het pgb). Dus, het devies is: fulltime werken en daarnaast mantelzorg en oh ja, het zou ook fijn als er nog tijd wordt ingeruimd voor vrijwilligerswerk op de voetbalclub of op school.

Maar, dan komt het: de uitdaging wordt nog groter, want we gaan de opvang van uw kind duurder maken. Ja, zeg, de samenleving hoeft toch niet voor de verzorging van uw kinderen op te draaien? U wilde zelf toch zo nodig kinderen, dan moet u ook de financiële gevolgen dragen.

En zo gaan we vrolijk door met onze kruideniersmentaliteit met calvinistische inslag.
In Nederland doe je het als vrouw sowieso eigenlijk nooit goed. Als je fulltime werkt, noemt men je een slechte moeder. “Ze heeft nooit tijd voor de kinderen. Ja,ja, ze spreken van kwaliteitstijd als ze thuis zijn, maar geloof je dat nou echt? Die kinderen worden toch niet opgevoed? En ze gaan wel zes keer per jaar met vakantie. Die kinderen zijn strontverwend!” Als je parttime werkt ,ben je een luxe vrouwtje. “ze werkt alleen maar om de vakantie te verdienen en is als collega altijd afwezig als er iets met de kinderen is en elke woensdagmiddag moet ze zo nodig vrij hebben” Als je thuisblijft en voor de kinderen en het huishouden zorgt, ben je zelfs een soort paria. “wat krijgen die kinderen nou voor voorbeeld met een moeder die de hele dag thuis zit duimen te draaien, ze kan wel wat meer vrijwilligerswerk gaan doen, dan doet ze nog iets nuttigs en als ze gaan scheiden moeten wij als samenleving zeker voor de kosten opdraaien”.

Kinderopvang zal steeds meer noodzakelijk zijn, aangezien vrouwen alleen al uit financieel oogpunt meer zullen moeten werken om het gezin draaiend te houden. Dat lukt met 1 inkomen gewoon niet meer. Alleenstaande vrouwen zullen ook fulltime moeten werken om hun kinderen een goede toekomst te kunnen bieden. We moeten allemaal langer doorwerken en opa’s en oma’s als goedkope (en ook heel gezellige en betrouwbare) kinderoppas zullen veel schaarser worden. Het is dus een hot item in verband met de toekomst.

Zorg als overheid dat ouders die gebruik maken van de kinderopvang een reëel bedrag betalen, waarbij ze (of ze nu grootverdieners zijn of van het minimumloon ontvangen) niet onevenredig veel van hun inkomen moeten inleveren. Stimuleer het positief denken over grotere banen, maar zorg dan ook dat zulke banen aangeboden worden. Het moet geen keus zijn tussen o,5 en 1,0 fte. Mensen moeten ook 0.7 of 0,8 fte kunnen werken. Die mogelijkheid moet ze dan wel geboden worden. Ga je daar als overheid nu eens sterk voor maken!



zondag 5 juni 2011

Donn(d)erpreek


Bericht van NOS teletekst: Minister Donner heeft wethouders opgeroepen zich niet met de landelijke politiek te bemoeien. Als gemeentes gebruikt worden als platform voor landelijke oppositie wordt het land onbestuurbaar, zei hij in Buitenhof. De gemeentes stemmen woensdag over het bestuursakkoord dat de overdracht van taken naar de gemeenten regelt. De VNG wil dat ze instemmen, maar niet met het onderdeel waarin de bezuinigingen op de sociale werkplaatsen zitten. Donner waarschuwde dat de gemeenten niet in het akkoord mogen shoppen: als ze de bezuinigingen afwijzen, krijgen ze geen geld voor extra taken.

Dit mag je met recht een “Donn(d)erpreek noemen. Het is nogal wat als een minister de gemeentes oproept zich niet met de landelijke politiek te bemoeien, en anders… dan zwaait er wat. Den Haag bemoeit zich zelf constant met de plaatselijke politiek, maar dat is blijkbaar iets heel anders?

De oproep van Donner wekt bij mij bevreemding en niet alleen om bovenstaande constatering. De verhoudingen in de meeste gemeentes zijn toch wel in lijn met de uitslagen van de verkiezingen van De Tweede Kamer, die slechts enkele maanden na de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Weliswaar iets meer zetels voor wat in Den Haag nu de oppositie is en weliswaar vaak een samengesteld college waar ook deze Haagse oppositiepartijen deel van uitmaken, maar toch! Het is geen linkse, samenzweerderige kliek die de gemeentes bestuurt. Waarom dan zo van leer trekken tegen de wethouders?

Slikken of stikken, zegt Donner. Hij is nog opgegroeid in de jaren dat levertraan door de tere kinderkeeltjes gegoten werd en de enige manier om die beproeving te doorstaan was nu eenmaal doorslikken. Dat was zo tot ver in de jaren zestig. Zo vormde je Hollandse bikkels. Dat waren nog eens tijden; ouders hadden nog gezag en wethouders durfden vast nog niet in te gaan tegen de hoge Haagse ministers. Andere tijden dus.

Donner wil dat de bestuurders in Den Haag niet in de wielen gereden worden door lastige wethouders (misschien zelfs wel van linkse komaf, oh gruwel) uit die lastige gemeentes, die al doorhebben dat de taken die vanuit Den Haag naar de gemeentes geschoven gaan worden, niet met voldoende middelen geleverd worden. Als ze dat doen, krijgen ze gewoon geen geld meer voor extra taken, heeft hij vanmiddag in Buitenhof gedreigd (volgens NOS teletekst).

Stoere taal voor een minister van stavast. Zelfs met windkracht 10 stapt hij nog op zijn zwarte herenfiets van Hollandse makelij om ons land te besturen. Respect daarvoor. Maar iets minder respect voor de spierballentaal die hij vandaag uitte en die een bestuurder als Arnold Schwarzenegger in zijn hoogtijdagen niet zou misstaan.
Leg liever uit waarom het helemaal niet nodig is dat wethouders uit gemeentes zich zorgen maken. Zich zelfs zulke zorgen maken dat de gemeentes woensdag op het VNG congres waarschijnlijk instemmen met het bestuursakkoord met uitzondering van de bezuinigingen op de sociale werkplaatsen. Ik ben benieuwd of hij dat kan. Dat is pas de taal van een echte bestuurder: niet praten met de spierballen, maar spreken uit overtuiging en dan ook echt overtuigen. Go, go Piet Hein!

dinsdag 31 mei 2011

Verwende hond?

Nu onze hond Sushi nadat ze vijftien jaar op de aardbodem rondloopt toch nog geopereerd is aan een gezwel, dat gelukkig helemaal goedaardig was, wordt het op haar oude dag toch nog een verwende hond.

Of het door de operatie komt, door de narcose of door de antibiotica weten we niet, maar haar eetlust laat te wensen over. Het hondenvoer , dat ze tot voor kort naar binnen schrokte, liet ze steeds staan. Op een gegeven moment zijn we maar overgegaan over kattenvoer, want dat eet ze graag als ze ergens is waar een poes huist. Dat leek eerst goed te werken, maar van de ene op de andere dag was dat ook niet meer lekker, besloot zij.

Ja, wat moet je dan? We hebben het een dagje aangekeken, maar ze kreeg gewoon te weinig voer binnen. Dan zou de operatie toch voor niks geweest zijn en zou ze niet lang meer leven. Maar toen kwamen we op het idee om gehakt te gaan bakken en daar stukjes aardappel door te mengen of brokjes. En dat gaat er wel in. ’s Morgens vroeg om kwart voor zeven sta ik al gehakt te bakken (en dat terwijl de mensen hier in huis vrijwel geen vlees eten). Het is even op je tanden bijten, want als er iets vies ruikt is het wel de lucht van gebakken gehakt in de morgen.

Maar het gaat om het resultaat en dat mag er zijn. De bakjes gaan schoon leeg en Sushi ziet er meteen al weer wat beter uit. Het wordt een verwende hond, of kan daar bij een oude hond geen sprake meer van zijn? Ik denk eigenlijk van niet. Je moet haar eigenlijk vergelijken met een oude oma die aan het dementeren is. Die eet ook niet expres haar spinazie niet op. Dat gaat vanzelf, het is een soort blokkade. En dat gaat blijkbaar bij een hond ook zo.

Verwennen dus maar, want echt verpesten kunnen we haar niet meer. Dus: lekkere staafjes als ze wil, lekker gehakt met aardappel, elke twee uur een kort wandeltje en ’s nachts ook de wekker zetten, want het dag-en nachtritme gaat gelijk op. Tevreden hond, tevreden bazen. Een sharpei van vijftien is een kostbaar bezit, want het is een grote uitzondering.

Straks gaan we de hechtingen laten verwijderen en kijken of de dierenarts tevreden is. Dat zou helemaal mooi zijn: tevreden hond, tevreden bazen en tevreden dierenarts. In dit geval kan het eigenlijk nooit “te” zijn.

Ondertussen heeft Sushi er nog geen erg in. Ligt lekker te slapen op het matje voor de deur. Straks weet ze waar we heen gaan en dan zet ze zich schrap bij de deur van de dierenarts. Gelukkig is er een gladde vloer, zodat we haar makkelijk in de richting van de behandelkamer kunnen slepen. Het zal niet veel voorstellen allemaal, dat verwijderen van de hechtingen, dus ze moet er maar even doorheen.

En dan weer lekker naar huis voor een bak gehakt met aardappelen. Leven als een hond in Frankrijk, toch?

zondag 15 mei 2011

Wie gaat de aardbeien plukken?

We kennen allemaal uit onze jeugd wel de kreet : “wie zal dat gaan doen? Gekke Gerritje, zeker.” Die kreet kwam afgelopen week bij mij boven toen ik in Pauw en Wiiteman de weledelgestrenge minister Kamp hoorde praten over de aardbeienpluk en de aspergeoogst. De discussie ging erom waarom je mensen van buiten de EU geen vergunning geeft om deze werkzaamheden te verrichten, aangezien er geen mensen binnen de EU te vinden zijn. Het lijkt logisch, want anders krijgen de aardbeientelers hun aardbeien niet van het land en rotten ze weg aan de struikjes. Zonde, toch?

Volgens minister Kamp was er geen probleem: Nederland heeft genoeg werklozen die dit werk kunnen doen. Dit is passend werk en als ze dit weigeren uit te voeren, hebben ze een probleem. Dan gaat hij hun uitkering stopzetten. Dan willen ze blijkbaar niet werken en dan is het einde oefening. Hij werd hierbij volledig ondersteund door dhr Huffnagel (oud- lid Lagerhuis op tv, oud-wethouder en oud- wat dies meer zij). Natuurlijk wel van dezelfde politieke stroming, namelijk de regeringsgetrouwen, oftewel rechts Nederland dat zijn vingers aflikt bij het huidige kabinetsbeleid.
Als illustratie werd nog een filmpje getoond van iemand die nu tijdelijk in het groenonderhoud aan het werk was en die aangaf dat hij dat werk wel zou willen doen, maar omdat het nu niet hoeft, deed hij het niet. Voorbijgegaan werd aan het feit dat hij ondertussen wel ander werk deed, ook niet al te licht werk waar veel anderen hun neus voor op zouden halen.

Toen in de discussie werd ingebracht dat aardbeienpluk toch seizoensarbeid is, zodat mensen er niet structureel iets aan hebben, werd dhr. Kamp toch wel wat geagiteerd. Na de aardbeienpluk was er wel weer andere werk, zoals bollen pellen, dus er moest niet gezeurd worden. Ik kreeg een beetje het gevoel dat de mening overheerst dat er maar eens een einde moet komen aan de luiigheid van werklozen. Werken zullen ze en anders zullen ze het wel merken.

Maar over wie hebben we het dan? Hebben we het over de zoon van Henk Kamp die na zijn studie geen baan kan vinden op niveau. Hebben we het over de oudere neef van dhr. Huffnagel, die zijn baan als vrachtwagenchauffeur is kwijtgeraakt? Hebben we het over dhr. Huffnagel of dhr. Kamp zelf als ze na hun politieke loopbaan even in een baan vacuüm zitten? Ik denk het niet.

Ik denk dat we het over gekke Gerritje hebben. Een circa dertigjarig man, die toevallig niet de zoon, neef of buurman is van……. Een totaal onbekende werkloze Nederlander die al drie jaar in een uitkering zit. Waardoor maakt niet uit. Waarschijnlijk heeft hij door een leerstoornis en een problematische thuissituatie het mbo niet afgemaakt en is als achttienjarige van school gegaan. Hij heeft de pech als hij toevallig op Texel woont. Want daar is de aardbeienpluk niet te vinden. Maar met een beetje inzet, reist hij wel elke dag met de boot naar het vaste land, want in de Zuid-Hollandse kassen valt heus wel werk te vinden. Als daar toevallig anderen hem voor zijn geweest en deze prachtbanen al bemachtigd hebben, reist hij toch gewoon door naar Limburg om aan de aspergesteek mee te doen. Als je wil, is er veel mogelijk.

Nee, er zal een goede uitwerking moeten komen van het idee waar op zich nog wel iets voor te zeggen is. Maar dan moet niet alleen gekke Gerritje gedwongen worden om dit werk te doen, maar ook de zoon van Henk Kamp, die nadat hij een studie aan In Holland heeft gevolgd niet aan de bak komt. En ook de heer Kamp zelf , als hij na zijn ambtsperiode enkele weken thuiszit duimen te draaien. Dan geeft dit kabinet Nederland misschien toch een beetje terug aan de hardwerkende Nederlander. Want tot nu toe kan ik niet uitvogelen wat ze hier nu mee bedoelen.

Steeds meer hardwerkende Nederlanders worden geconfronteerd met teruggeschroefde contracten in uren of in loonschaal. Deze hardwerkende Nederlanders krijgen het steeds moeilijker om hun hoofd boven water te houden. Ze willen wel, maar ze krijgen de kans niet meer. Maar ja, je bent natuurlijk pas hardwerkend in de ogen van dit kabinet als je meer dan de Balkenendenorm verdient. En daarom zal het heilige huisje van de hypotheekrenteaftrek, ook voor huizen boven de 500.000 euro gewoon in stand blijven. Nee, laten we het geld halen waar het vandaan moet komen: die luie uitkeringstrekkers, die nog te beroerd zijn om aardbeien te gaan plukken. Het moet maar eens uit zijn met dat gezeur.

De redactie van dit blog neemt afstand van de laatste alinea. Wie dit vindt, neemt het maar voor eigen rekening. Wie staat er op? Vast niet gekke Gerritje.

donderdag 28 april 2011

Docenten als opgejaagd wild in een computergame

Gisteren toch wel een schokkend verhaal in Een Vandaag over het grote aantal docenten in het voortgezet onderwijs dat bedreigd wordt door leerlingen. Vier op de tien worden met woorden bedreigd, zoals “ ******wijf” of “ik weet je te vinden”. Maar een op de tien wordt nog veel ernstiger bedreigd, door bijvoorbeeld met een mes te zwaaien, te slaan of te schoppen.

Enkele van de verhalen van docenten in dit tv programma waren echt bijzonder schokkend te noemen. Ook een opname van een oudere docent, die door een jongen werd geduwd, nog eens geduwd en bijna het klaslokaal werd uitgewerkt maakte veel indruk. De jongen noemde de docent steeds “opa” terwijl hij hem op een intimiderende manier steeds dichterbij kwam en wegduwde. Ik denk niet dat hij zijn opa zo behandeld, maar bij een docent mag dat blijkbaar wel.

Hoe zou het deze docent zijn vergaan? Zal hij steun hebben gekregen van collega’s, schoolleiding en thuisfront. Of heeft hij het misschien wel verborgen uit schaamte, omdat het lijkt of het aan jezelf ligt dat dit soort dingen gebeuren. Want wie laat zich nu door een leerling zo intimideren? Wie pikt dat nou? Het zal ook niet de eerste keer zijn dat deze leerling deze leraar zo benadert. Dit soort extreem gedrag komt niet uit het niets opeens opdagen. Misschien is de jongen al het hele jaar bezig geweest met zijn grenzen te verleggen en is het na maanden tot deze escalatie gekomen. En dan is er nog een andere leerling die het filmt ook. Zou de klas dit nu leuk hebben gevonden? Daar kreeg je geen goed beeld van. Ik hoop maar van niet.

Hoe komt het nu dat leerlingen dit soms doen? Zouden ze thuis ook zo tekeer gaan? Dat vraag je je toch wel af. Zou het nu altijd aan de docent zelf liggen, bijvoorbeeld omdat hij of zij zich te autoritair is? Dat kan ik niet geloven. De mensen die ik hun verhaal hoorde doen, leken absoluut niet tot die categorie te behoren. Waar ligt het dan aan? Zijn het soms watjes, die je alle kanten op hun duwen en die daardoor geen respect verdienen? Dat kan ik ook niet geloven.

Het lijkt net of het een andere wereld is, de wereld waarin docenten met dit soort geweld te maken hebben. Het lijkt wel een game, dat gespeeld wordt op internet. Je kunt alles doen, je kunt iemand hard raken, maar door de game merk je niets van emoties zoals angst, pijn, verdriet. Het zal je maar gezegd worden: “Als je me geen punt hoger geeft dan weet ik je te vinden en dan sla ik je hartstikke dood.” En dan daarna regelmatig voor het huis van de docent rondhangen en met een groep voor haar auto gaan staan als ze weg wil rijden. Achteraf kunnen anderen makkelijk zeggen: “Er is toch niets gebeurd, hij heeft toch niets gedaan?” Maar dat weet je nooit zeker. Nu ook jongeren zich met wapens uitleven in een winkelcentrum of op scholen een bloedbad aanrichten.

Wat ik nu zo opvallend vond uit de uitzending was dat heel vaak de schoolleiding geen actie onderneemt als een docent ernstig bedreigd werd. In 36 % van de gevallen zelfs was dit niet het geval. Terwijl je zou denken dat dit soort zaken uiterst serieus genomen wordt. Net als dat de politie jongeren die sms’jes sturen over dat ze een bloedbad zoals in het winkelcentrum gaan herhalen serieus neemt. Dan zit je meteen enkele dagen vast.

Het argument van de schoolleiding zou over het algemeen zijn dat ze de naam van de school niet willen aantasten. Dat vond ik merkwaardig om te horen. Ik zou als ouder juist blij zijn als jongeren die extreem agressief gedrag vertonen door de school flink worden aangepakt. Dan weet je tenminste dat jouw kind ook veilig is. Want op een school waar leerlingen worden bedreigd, worden ook leerlingen bedreigd, dat kan niet anders.

Scholen mogen geen virtuele wereld worden, waarin docenten de schietschijven worden waar jongeren zich genadeloos op mogen uitleven. Respect moet voor elke leerling de basis zijn. Respect naar de docent en respect van de docent naar de leerling. Een school die dit als uitgangspunt hanteert en ernaar handelt is een goede school voor zijn werknemers en is een school waar ouders hun kinderen met een gerust gevoel kunnen afleveren.

woensdag 20 april 2011

De mus, de merel en de betweter

Heeft u wel eens een mus gezien die zich bemoeide met hoe een merel zijn nest bouwt? Die kwettert dat het stom is om geen plastic te gebruiken, omdat dat juist zo goed isoleert en geen water doorlaat. Of een duif die kritiek heeft op het harde geluid dat twee nestelende Vlaamse gaaien maken, terwijl hij zelf de hele tijd aan het roekoe-en is? Of een koolmees die zich druk maakt over het feit dat de kauwen de grootste en vetste wurmen uit de grond pikken, zodat er voor hem slechts kleine scharminkels resten?

Nee, natuurlijk niet. Vogels hebben wel iets beters te doen dan zich druk te maken over de dingen die een andere vogel doet. Ze moeten eerst een geschikte partner vinden om samen deze lente en zomer door te brengen, dan moeten ze snel op zoek naar een geschikt plekje om het nest te bouwen. De ene soort doet dat onder oude dakpannen, de ander zoekt het wat lager op in struiken en heggen en sommigen maken hun nest heel hoog boven in een boom.

In de natuur is geen ruimte voor betweters. In de natuur zou een vogel die betweter is, waarschijnlijk snel aan zijn of haar einde komen. Als je je druk maakt om de andere vogels heb je geen tijd om zelf een nestje te bouwen, dus nageslacht kun je dan wel vergeten. Als je al niet door de kat van de buren gepakt wordt, die wel van een verzetje houdt. Je eindigt dan in een kattenbek, niet een benijdenswaardige positie voor een vogel.

In de mensenwereld zijn echter meer betweters dan je zou wensen. En de politiek is zelfs dik bezaaid met betweters. Mensen die altijd alles beter menen te weten. Een wijze van aanpak is per definitie de verkeerde, uitgegeven geld is per definitie zonde geld, of een verordening heeft wel twintig punten die anders geformuleerd hadden moeten worden. Iets kan nog zo goed doordacht zijn, de betweter weet het beter. Of denkt dat in ieder geval.

De tijd die daarom aan de vergaderingen besteed wordt, kan hierdoor enorm oplopen. Als je alle 10 beslispunten van een besluit aan het eind van je betoog nog eens doorneemt, neem je qua spreektijd toch gauw meer dan 10 minuten in beslag. En als je een dik boekwerk van 40 pagina’s beschouwt en op 15 pagina’s iets aan te merken hebt, kan een vergadering ook gefrustreerd worden qua tijdplanning. De streeftijd van half elf om te eindigen leidt tot a. de mogelijkheid dat de agendapunten die nog niet behandeld zijn door worden geschoven naar een volgende (extra) vergadering of b. dat het gewoon nog een stuk later wordt, bijvoorbeeld kwart over elf.

Om de raads- en commissievergaderingen aantrekkelijker te maken voor burgers, maar zeker ook voor aanstormend politiek talent, zullen we anders met onze betweterigheid moeten omgaan. Gewoon voor een vergadering dit soort zaken op papier zetten en de vragen vast doorspelen naar de ambtelijke organisatie en wethouder. Dan kan de vergadering, die later plaatsvindt, aanzienlijk bekort worden.

Dus; ruim baan voor de betweters, maar wel op de tijd en plaats die beter uitkomt. Dus; schriftelijke detailvragen stellen en in de vergadering moeten we ons voortaan beperken tot inhoudelijke discussie.

Misschien kunnen we dan zelfs wel eens gaan overwegen om in het nieuwe stadhuis burgers in groepjes uit te nodigen om naar onze vergaderingen te komen kijken. En als we ze dan niet meer afschrikken, willen ze misschien ook wel meedoen en hebben wij onze opvolgers gevonden.

zondag 10 april 2011

Zondag openstelling: sleutel tot succes?

Afgelopen week hebben we in de raadscommissie een discussie gehad over het wel of niet mogelijk maken in de algemene plaatselijke verordening van een zondag openstelling het hele jaar rond. Dat zou inhouden dat winkeliers in Beverwijk en Wijk aan Zee allemaal zelf mogen bepalen of ze wel of niet open gaan. De voorstanders voorzien een opleving van de middenstand, die door de economische crisis een forse terugval in inkomsten heeft geconstateerd. Als de winkels maar open gaan op zondag, zouden de klanten vanzelf hun weg wel weer naar bijvoorbeeld de Breestraat weten te vinden en dan profiteren de winkeliers daar flink van. Is dat werkelijk zo, of zou er meer nodig zijn?

De tegenstanders voorzien problemen voor de kleine winkeliers. Zij hebben de zondag hard nodig voor familie aangezien zij geen of vrijwel geen personeel hebben. Dat zou dan betekenen zeven dagen per week aan de bak. Ga er maar eens aan staan. Die kleine winkeliers moeten mee met de grote zaken, want anders worden ze de dupe. De voorstanders zien dat anders. Men kan toch op een willekeurige dag in de week dicht blijven, bijvoorbeeld de dinsdag, zeggen zij.

Makkelijk is het om de discussie te voeren, moeilijk is het om te weten wat de gevolgen uiteindelijk zijn. Klopt het wel dat de winkels veel meer omzet gaan draaien als ze op zondag open gaan? Of kopen mensen dan doordeweeks minder? Komt er wel iemand op een snikhete zomerzondag naar de Breestraat? Dan zijn de winkels voor niets open. Zou het misschien ook nog zo kunnen zijn dat de winkels in luxe artikelen en kleding er wel bij varen, terwijl de drogist vrijwel geen omzet maakt? Wordt het niet alleen fun shoppen en later op internet bestellen?

Ik weet het niet. Ik heb zelf geen behoefte om op zondag te winkelen. Ik ga liever naar de duinen, of zoals vanmiddag naar Amsterdam. Lekker hangen in het Vondelpark en kijken naar de boten die door de grachten varen. Of fijn een boek lezen in de tuin, of bij slecht weer lekker binnen in de luie stoel. Uitgebreid kranten lezen of rustig internetten waar ik doordeweeks niet aan toe kom.

Maar, ik ben niet een maatstaf voor de winkeliers. Ik gun hun een goede omzet en als dat door een zondag openstelling gegarandeerd zou zijn, is dat prima. Maar er zitten veel meer haken en ogen aan dan je in eerste instantie denkt. Het besluit wordt eind deze maand genomen, dan weten we of we voortaan elke zondag een fles body lotion of een nieuw paar schoenen kunnen gaan kopen. Shop ze!

woensdag 30 maart 2011

Twitter

Heeft u dat nu ook? Dat u de vogeltjes door de zomertijd een uur later hoort kwetteren? Dat is mooi meegenomen, want daardoor wordt ik een uur later wakker. Wel gezellig trouwens, dat kwetteren. Op internet kwetteren ook veel mensen, alleen noemen ze het daar twitteren. Sinds net twintig minuten geleden zit ik ook op twitter. En dat eigenlijk omdat ik vanmorgen wijkagent Leo van den Horn van de scholen in Beverwijk sprak en hij mij zijn twitter account gaf. Dat de politie op twitter zit, was mij al bekend uit de krant. Maar het is inderdaad best interessant om te volgen waar zo’n wijkagent nu mee bezig is.

Dat gaf de doorslag: nu moest ik toch ook eindelijk maar eens op twitter. Geen idee of er mensen geïnteresseerd zijn in wat ik te berichten heb, maar volgens mij maakt dat voor twitteraars in het algemeen niet eens uit. De meerderheid van de twitterberichten bestaat uit compleet nutteloze informatie en soms zijn het zelfs dingen die je niet eens wilt weten van mensen.

Maar ik neem mezelf voor om het internet niet te gaan overbelasten met mijn tweets. Bovendien heb ik wel een computer ter beschikking en ’s avonds een Ipad, maar ik beschik niet over een mobiele telefoon met internetverbinding. Daar ben ik heel blij mee, want als je zo om je heen kijkt, leidt dat heel erg af van de kern van waar je mee bezig bent. Ik moet er toch niet aan denken dat ik tijdens een raadsvergadering tweets ga sturen over de inhoud van de vergadering. Mijn email check of de voetbalstanden bij houd. Ik weet dat veel mensen dit doen, misschien dat daarom de vergaderingen vaak zo lang duren. Als je toch allerlei prive dingetjes kunt doen tijdens je werk, wil je er niet eens meer mee ophouden, toch?

Het gebruik van internettelefoons bij volwassenen is ondertussen te vergelijken met het blackberrygebruik van de jeugd op school. De hele tijd door gepriegel met knopjes tijdens de les, tijdens een gesprek, tijdens de lunch, tijdens het wcgebruik en noem maar zo op. Zijn ze ook maar 1 minuut hun mobiel kwijt, dan zijn de rapen gaar en flippen ze. Volwassenen scrollen tijdens vergaderingen hun internet af naar allerlei interessante zaken. Als je tenminste voetbaluitslagen interessant vindt. Email beantwoorden via de telefoon, alles is geoorloofd tijdens een vergadering. Maar hoe zit het dan met concentratie? Hoe zit het dan met het luisteren naar wat er gezegd wordt? Niet dat alles wat gezegd wordt nu zo interessant is, maar toch. Het getuigt toch wel van respect om in ieder geval nog te proberen er chocola van te maken.

Zoals de discussie rond de kistendam voor de Beverwijkse haven. Eerst zou hij 1,9 miljoen kosten voor de gemeente, toen werd het opeens 3,2 en nu kan het opeens toch “goedkoop”. Nou ja, binnen het oorspronkelijke bedrag dan. En dat hoor je dan 24 uur voor de vergadering van de commissie. Het lijkt op een goocheltruc , waar 1,3 miljoen eurootjes die nodig zouden zijn als sneeuw voor de zon verdwijnen als het warm onder de voeten wordt van de wethouder. Wat uiterst prettig dat 1 dag voor D Day (de dag waarop iedereen in de raad dacht dat de kistendam voorgoed van tafel zou gaan wegens de hoge kosten) er opeens ondernemers opstaan die het toch binnen het oorspronkelijke budget kunnen.

Wat zou je hier nou over kunnen twitteren? “Fijn dat de kistendam er toch nog goedkoop kan komen”of”Geweldige prestatie van het college”of “Petje af voor ondernemers die brood zien in kistendam”. Maar wat je dan hebt weggelaten is eigenlijk hetgene dat je juist de wereld wilt laten horen. Dat je je als raadslid niet serieus genomen voelt als dit soort bedragen heen en weer slingert. Een kistendam die eerst 1,9, daarna 3,2 en dan opeens toch 1,9 miljoen euro gaat kosten op het moment dat de gemeenteraad het plan in de prullenbak lijkt te gaan gooien.

Het gaat nogal niet nergens over. Het gaat om 1,3 miljoen euro’s belastinggeld. Gelukkig blijken ze nu niet nodig te zijn. Maar het proces is waardeloos geregisseerd. Het is een grote janboel. Oh nee, als politicus moet ik dan genuanceerd zeggen: het verdient niet de schoonheidsprijs. Maar ondertussen mag ik denken wat ik wil.

zondag 20 maart 2011

Gezocht: een schoolplein om te kunnen spelen

In de tijd dat ik naar de basisschool ging, zo midden jaren zestig tot vroeg in de jaren zeventig, was een schoolplein nog vooral een speelplein. Wat deed je er zo niet al? Knikkeren, papagaaitje leef je nog, meidentikkertje, kaatsen tegen de muren, voetballen, elastieken, in de winter ijsbanen maken enzovoort. Er was altijd volop ruimte om iedereen zijn of haar gang te kunnen laten gaan. Een groot stuk van het plein voor het meidentikkertje, een stuk aan de zijkant voor de elastiekers, tegen de buitenkant van de lokalen aan een flinke reep voor het knikkeren en zo was iedereen tevreden.

Wat is er veel veranderd sinds die tijd. Menig schoolplein is in en na de tijd van de scholenfusies veranderd in een plein waar noodlokalen of permanente uitbreiding is gehuisvest. Zo schrok ik vorige week toen ik langs het schoolplein van De Zevensprong liep. Nadat enige jaren terug extra semipermanente bouw en noodlokalen zijn gerealiseerd op dit terrein, is nu weer een extra noodgebouw van ongeveer twaalf bij zes meter gerealiseerd. De dagen ervoor zag ik al activiteiten die aangaven dat er wat te gebeuren stond, zoals het weghalen van de stoeptegels van het schoolplein. Ik dacht eerst nog dat er misschien een leuke, uitdagende speelvoorziening zou komen, maar het bleek dus om een uitbreiding van het gebouw te gaan met toch wel zo’n 72 vierkante meter.

Nadat ik net even op de site van De Zevensprong heb gekeken, begrijp ik de noodzaak tot uitbreiding wel. Volgens de site huisvest de school 6 groepen speciaal basisonderwijs en 7 groepen voortgezet speciaal onderwijs. Ook lees ik op de site dat het een regionale school is van Helioskoop en dat de leerlingen uit de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, Velsen, Castricum en Zaanstad komen. Heel iets anders dus dan de kleine basisschool die daar ooit gehuisvest was in het oude gebouw en die met twee andere basisscholen gefuseerd is tot ’t Kraaienest, nu gevestigd aan de Laan van Blois. De geschiedenis ken ik heel goed, want in die tijd was ik lid van de actieouders van ’t Kraaienest, ouders van de drie scholen die zich grote zorgen maakten over de huisvesting op 1 locatie van de drie scholen. Wij voorzagen allerlei problemen, zoals het tekort aan speelruimte op het schoolplein, een gevaarlijke oversteek van honderden leerlingen over de Wijk aan Duinerweg (dat was nog de tijd voor de rotonde).

Volgens de gemeente zou het allemaal wel los lopen met onze angsten en voorziene problemen. Maar kijk nu eens goed om je heen wat er in Beverwijk gebeurd is op de schoolpleinen. Bij ’t Kraainest is een gigantisch complex aan de voorkant verrezen, waardoor het schoolplein enorm verkleind is. Dit is nota bene een gewone openbare basisschool, dus geen regionale functie. De leerlingenaantallen zijn zodanig gestegen dat dit soort ingrepen nodig waren om de leerlingen te kunnen plaatsen. De Zevensprong, die wel een regionale functie heeft als school voor speciaal onderwijs, heeft hetzelfde moeten doen om aan de behoefte te kunnen voldoen.

Maar de kinderen kunnen niet meer zo lekker uitrennen als wij vroeger wel konden. Hebben kinderen van tegenwoordig dan minder beweging nodig? Natuurlijk niet. Juist in deze tijd dat kinderen in hun vrije tijd veel tijd achter de computer en voor de televisie doorbrengen is het extra belangrijk dat ze volop kunnen bewegen (rennen) in hun pauze op school. Het is niet genoeg om een kwartiertje in een hoekje je boterham op te eten. Het is belangrijk om je fysiek lekker uit te kunnen leven zodat je daarna weer een tijdje rustig op je stoel kunt zitten om leerstof te verwerken.

Kinderen hebben recht op veel ruimte op het schoolplein. En wat doen wij, de volwassenen? Wij besluiten dat grote scholen de toekomst hebben. Maar we gaan uit van de huidige scholen en die breiden we uit tot megacomplexen op een locatie die daar eigenlijk niet geschikt voor is.

Bestaat er eigenlijk wel zoiets als een minimaal aantal vierkante meters schoolplein per leerling? Het lijkt er niet op.

En dan heb je de kans om bij de Broekpolder school MFA voor een andere oplossing te kiezen dan optoppen van het gebouw, wat de ouders en veel gemeenteraadsleden willen. Een oplossing die weliswaar geen speelruimte kost, maar wel weer meer leerlingen op deze locatie oplevert die van hetzelfde aantal vierkante meters speelruimte gebruik moeten maken. En dan gaat het niet om 1 of 2 keer 25 leerlingen. Nee, het gaat om meer dan 9 klassen, jarenlang. Het zou verstandig zijn om in de jaren van de grote ruimtenood gebruik te maken van een volledig opgeknapt gebouw aan de Belgiëlaan. Weliswaar tweehonderd meter uit de wijk, maar met een eigen schoolplein, volop ruimte en een veilige route te fiets of te voet ernaartoe.

Waarom wordt er steeds gekozen voor het volplempen van onderwijslocaties ten koste van de bewegingsvrijheid van de kinderen? Ik vind het jammer en hoop dat alle kinderen die overdag te weinig beweging krijgen tijdens schooltijd door hun ouders gestimuleerd worden om na schooltijd die schade in te halen. Dus eropuit naar de speeltuin, naar de duinen of het strand. Maar het blijft jammer dat het aspect van te weinig bewegingsmogelijkheden voor kinderen tijdens schooltijd een onderbelicht probleem blijft bij het oplossen van ruimtegebrek.

Wanneer komen we daar nu eens met zijn allen tegen in beweging?

zondag 13 maart 2011

Wanneer gaat Beverwijk de taal van de burgers spreken?

Vele jaren geleden werd een campagne bedacht om de burgers meer bij de gemeente en het bestuur van die gemeente te betrekken. De campagne werd gevoerd onder de slogan: “beverwijk spreekt je taal!”. Een kreet die moest bewerkstelligen dat de burgers zich begrepen voelden door de gemeente. Vandaar dat ook op de koffiekopjes die slogan te lezen was. En op melkbekers, want daar vond ik er 1 van in een kast toen ik wethouder was.

Wat was er nu eigenlijk mis met de slogan, die ondertussen allang weer verbannen is uit het stadskantoor? Er was veel weerstand van burgers en instanties die zich juist helemaal niet begrepen vonden door de gemeente. Of was het misschien het uitroepteken die net over de top was? Geen idee, maar er was blijkbaar genoeg reden om te stoppen met de campagne. Maar wat kwam er nu eigenlijk daarna? Was er een andere kreet die wel aan zou slaan bij de burgers?

Aan het aantal burgers te oordelen dat naar raads- en commissievergaderingen komt, zou je zeggen dat we als raadsleden en wethouders minder dan ooit de taal van de burgers spreken. En dan zijn er nog raadsleden die denken dat burgers de vergaderingen echt volgen. Zo is er bijvoorbeeld weerstand tegen een schriftelijke inbreng voor commissies rond de grote financiële stukken. Er zijn raadsleden die van mening zijn dat dat een nadeel is voor de burgers. Zij vinden dat vergaderingen desnoods tot midden in de nacht mogen duren om de burgers maar de gelegenheid te geven alle overwegingen van de verschillende partijen te kunnen volgen. En wie gaat dat dan doen? Er komt nu al geen mens vrijwillig naar korter durende raadsvergaderingen.

Diverse raadsleden ergeren zich aan de ellenlange bijdrage van sommige van hun collega’s. Niet dat die collega’s zich daar bewust van zijn trouwens. Die vinden hun eigen verhalen zo interessant, dus dan zal een ander dat ook wel vinden, zo is hun redenering. Dikke doei! Als ze de moeite zouden nemen om eens goed de zaal rond te kijken, zouden ze zien dat menig raadslid begint te gapen, op zijn of haar stoel begint te draaien, uitgebreid een plaspauze neemt of de mobiele berichten ongegeneerd zit door te nemen tijdens hun betoog.

Om de taal van de burgers te spreken, zou je je verhaal zo moeten houden dat het voor burgers ook te volgen is en niet elke bladzijde van een stuk bespreken dat door burgers niet gelezen wordt. Nu worden vaak opmerkingen tijdens vergaderingen geplaatst die echt niet interessant zijn. Niet voor burgers, maar ook niet voor andere raadsleden. Waarom neem je geen contact van te voren op met de wethouder of met de griffie zodat dit soort zaken doorgespeeld wordt naar de betreffende ambtenaar zonder iedereen daarmee te vervelen? Die gedacht komt vaak bij mij naar boven.

Jammer is dat steeds meer burgers geen interesse hebben in besluiten die door raadsleden over onze gemeente en alle zaken die daar spelen genomen worden. Alleen als men zelf geraakt wordt door een bepaald besluit, bijvoorbeeld aanpassing van parkeerplaatsen of de huisvestingsproblemen van de school waar de kinderen op zitten, komt men nog wel eens luisteren bij een commissie- of raadsvergadering. Het zou toch veel beter zijn als de vergaderingen zo interessant waren dat ook een algemeen geïnteresseerde burger zou willen komen meeluisteren?

Wat gaan we daaraan doen? Nou, in ieder geval geen slogan opwerpen en hopen dat de rest dan vanzelf volgt. Het zou goed zijn als de burgers zelf in actie komen die zeggen: we pikken het niet meer dat het voor ons niet interessant is om bij een vergadering te zitten. Er gaat een clubje geformeerd worden van algemeen geïnteresseerde burgers, die zich ertoe zetten om een half jaar lang (ja, ik geef toe, het is even doorbijten, maar het is tenslotte voor het goede doel) alle vergaderingen van commissies en raad bij te wonen. Na elke vergadering maken ze een uitgebreide evaluatie met punten die hun zijn opgevallen en tips voor de toekomst. Ze sturen dit naar alle raadsleden en naar de pers. Kijken hoe lang het dan duurt voordat de raad van Beverwijk je taal spreekt.

Of heeft iemand een beter idee?

maandag 21 februari 2011

Politieke houdbaarheidsdatum: tijd voor een sticker?

De laatste dagen valt het wel op: politici waarvan je dacht dat ze allang afscheid hadden genomen, verschijnen opeens weer met hun tronie op de televisie als het gaat om de komende Provinciale Staten Verkiezingen. Dat geldt voor mensen als Elco Brinkman en Loek Hermans. Brinkman was begin jaren negentig de kroonprins van het CDA en ging roemloos ten onder aan de kritiek die de toenmalige premier Ruud Lubbers op hem had. Ondanks de Brinkman shuffle, die zorgvuldig was ingestudeerd onder een spin doctor die nog steeds niet van de buis af te slaan is. Nee, ik noem geen naam. Af geserveerd en in 2011 gewoon weer opgediend met een sausje van ervaren bestuurder eroverheen.

Ook voor Hermans geldt dat je denkt: wat moet hij nu weer in de politiek. Kunnen die mensen nu niet eens een keer ophouden? Is hun politieke houdbaarheidsdatum nu nog niet verstreken?En die aardappel zit nog steeds vast in zijn keel.

Als je een product koopt in de supermarkt staat er vaak een handige houdbaarheidsdatum op. Dan weet je dat de kwaliteit van het product daarna achteruit gaat. Soms gaat dat vrij snel, bijvoorbeeld met voorgesneden groente, soms iets langzamer zoals met yoghurt en vla en soms kun je de houdbaarheidsdatum met een korreltje zout nemen, zoals bij blikfruit. Jaren later is dit nog steeds goed te eten.

Bij politici ligt dit moeilijker. Wie bepaalt de politieke houdbaarheidsdatum? Het is ontegenzeggelijk waar dat jarenlange ervaring goede zaken met zich meebrengt, maar het kan ook enorm belemmerend werken. Als politici niet meer met een open blik kunnen kijken, omdat iets nu eenmaal altijd op deze manier gewerkt heeft, zal men niet snel naar een andere manier zoeken. Zelfs als de effectiviteit achteruit gaat. Zolang het gaat, gaat het.

Plaatselijk kunnen we er ook wat van. In de raad van Beverwijk zitten diverse mensen die hier al meer dan tien jaar zitten. Daar hoor ik zelf ook bij. Zelfs mensen die langer dan vijftien jaar of nog langer in de politieke arena rondlopen zijn geen uitzondering. Wat is nu precies de politieke houdbaarheidsdatum van politici in een tijd dat in het bedrijfsleven toch wel elke zeven jaar naar een andere functie wordt omgekeken?

Geen idee. Vaak hoor je zeggen dat na twee periodes (zo’n acht jaar) een politicus plaats zou moeten maken voor een nieuweling. Helaas zijn er steeds minder mensen lid van een politieke partij en dus zijn er minder nieuwelingen beschikbaar die daadwerkelijk een plaats in de gemeenteraad ambiëren. Dus blijven de oudgedienden langer zitten. Is dat echt erg? In sommige gevallen wel. Soms roest iemand zo vast op zijn of haar eigen stokpaardjes dat het erg is. Als je niet meer verder kunt kijken dan je eigen ideeën werkt het belemmerend in de besluitvorming. Gelukkig zijn er genoeg mensen die niet vastroesten en die open naar zaken blijven kijken. Zolang die nog de meerderheid vormen is er eigenlijk niet zoveel aan de hand.

Blijft het feit dat ik het als kijker niet prettig vindt om allerlei politici die als het goed is heel veel ervaring hebben holle kreten te horen slaken, waarvan je dacht dat ze aan de PVV waren voorbehouden. Jammer, een gemiste kans. Ik stem voor een politieke houdbaarheidsdatum voor politici. Die stel ik dan maar voorlopig op twintig jaar, dan kan ik zelf tenminste nog even mee.

donderdag 3 februari 2011

Wat is een toezegging nog waard?

Wat zijn toezeggingen nu precies waard en wanneer is iets een toezegging? Is een toezegging pas een toezegging als iemand dit woord in zijn of haar mond neemt? Die vragen kwamen bij me op toen ik gisteren bij een commissievergadering in buurgemeente Heemskerk hoorde dat de vorige wethouder van onderwijshuisvesting tijdens een informatiebijeenkomst voor ouders over de plaatsing van noodlokalen bij een school de toezegging had gedaan dat het bij deze uitbreiding zou blijven.

De buurtbewoners van toen zaten nu op de tribune en wilden dat deze toezegging gedaan door de vorige wethouder gestand zou worden gedaan. Er bleken ook notulen van de betreffende bijeenkomst te zijn en daar staat de toezegging volgens de bewoners letterlijk in.Al bleef in het midden of het een loze kreet was of dat er duidelijk bij vermeld werd door de spreker dat het een toezegging betrof.

De nieuwe wethouder zat duidelijk met een dilemma. De gedane toezegging was niet vastgelegd in een collegebesluit. Maar een bewering van een wethouder, die wordt opgevat als toezegging, is toch wel wat waard als het gaat om de geloofwaardigheid van het openbaar bestuur?

De kwestie zal nog nader moeten worden bekeken en dus kan er op dit moment geen besluit worden genomen over het voorstel van de Heemskerkse en Beverwijkse colleges omtrent de oplossing van het ruimtegebrek van de basisscholen in de Broekpolder.
Ooit heb ik zelf als ouder van een brugklasleerling van het voormalige Berlingh College de toezegging aangehoord dat elke leerling die in het leerjaar 1999/2000 zijn of haar middelbare schoolcarriere zou starten op de locatie van Riemsdijklaan, deze ook op deze locatie af zou mogen maken. Het was in de tijd dat de twee middelbare scholen in Beverwijk (het toenmalige Augustinus en Berlingh) samen verder zouden gaan als Kennemer College.

Twee jaar later ging mijn dochter tegen de toezegging in toch over naar de andere locatie. De leerlingen voelden zich collectief bekocht: ze hadden bewust voor het gebouw van het Berlingh gekozen en vonden het andere gebouw maar niets. Toen ook nog eens bleek dat de beloofde superleuke introductie voor de gedwongen verplaatste leerlingen op de nieuwe locatie vrijwel niets inhield, bleven veel leerlingen hun schoolcarrière lang teleurgesteld in de school en hebben zich er nooit meer echt welkom gevoeld.

Als ouder vond ik dat vervelend. Je moet geen toezeggingen doen die je niet nakomt en al helemaal niet bij jongeren. Doe dan liever wat voorzichtigere uitspraken zodat je geen verwachtingen wekt die niet na te komen zijn. Je kunt bijvoorbeeld aangeven dat je hoopt dat het gaat lukken om iedereen zijn schoolcarrière op deze locatie te kunnen afmaken, maar dat dat nog wel afhangt van factoren zoals onderwijskundige ontwikkelingen in de toekomst. Of je kunt aangeven dat als het al nodig blijkt te zijn de leerlingen te verplaatsen dat je er alles aan zult doen in overleg met de leerlingen om ze daar ook thuis te laten voelen. En die toezegging moet je dan natuurlijk wel nakomen. Die kun je met een beetje goede wil en inzet ook gewoon nakomen.

Je kunt als wethouder zeggen dat je de intentie hebt om een school niet verder uit te breiden, maar dat je niet in de toekomst kunt kijken met alle problemen die er altijd zijn met de betrouwbaarheid van leerlingprognoses. Je kunt wel de toezegging doen alles te doen wat in je macht ligt om de overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te voorkomen. En die toezegging moet je dan natuurlijk wel gestand doen. Je zorgt er dan voor dat er een kiss and ride strook goed wordt ingericht en je spreekt met de wijkagenten af dat er strict gehandhaafd gaat worden. En dat blijf je dan ook goed in de gaten houden. Die toezegging kun je met een beetje goede wil en inzet gewoon nakomen,

Maar veel mensen aan de top hebben nu eenmaal de neiging om stoere taal te uiten en zo kritiek en kritische vragen te vermijden. Na mij de zondvloed, lijken ze hiermee te denken.En dan doen ze toezeggingen die ze nimmer gestand kunnen doen.

Dom, dom, dom.

Op dat moment zijn de mensen tevreden."Gaat u maar rustig slapen."Maar als later blijkt dat het een loze toezegging was, zijn de rapen gaar. Terecht.

Zeg gewoon wat je bedoeling is, maar geef ook meteen duidelijk aan dat er geen zekerheden bestaan. Nood breekt wetten en geld is nu eenmaal altijd een leidraad zolang er geen geldbomen gekweekt kunnen worden. De inkomsten van scholen en gemeentes zijn beperkt en elke euro kan maar eenmaal uitgegeven worden. Scholen groeien vaak onvoorzien uit hun jasje en dat weten we toch ondertussen wel.

Persoonlijk ben ik niet zo gecharmeerd van politici of andere leiders die vaak wilde toezeggingen doen. Door ervaring ben ik wijzer (of teleurgestelder) geworden. Maar je kunt het mensen niet kwalijk nemen dat een toezegging van iemand met macht (of het nu een schoolleider of een wethouder is)zeer serieus wordt genomen.Je moet toch uitgaan van vertrouwen.

zaterdag 22 januari 2011

Meer Engels voor een betere communicatie?

Premier Mark Rutte is deze week in het nieuws omdat is vastgesteld dat hij wel heel veel gebruik maakt van Engelse termen in zijn communicatie met Kamer, journalisten et cetera. Zo noemt hij zichzelf geen “old school politican”, wat dat ook mag zijn ( oftewel in het Engels “whatever that means” zoals Prince Charles ooit antwoordde op de vraag “Are you in love?”van een journalist bij het bekend maken van zijn verloving met Lady Diana Spencer .)

Mark Rutte verklaart zijn veelvuldig gebruik van Engelse termen uit de tijd dat hij nog voor Unilever werkte en veel in het Engels moest communiceren. Maar dat is toch al een tijdje terug. Hij heeft al eerder in een kabinet gezeten en is daarna ook nog een aantal jaren Kamerlid geweest. Bovendien viel het in die tijd niet zo erg op, terwijl zijn Unilever periode toen recenter historie was dan nu.

Wat kan de verklaring dan zijn voor het veelvuldig gebruik van Engelse woorden? Het staat “cool”, het past bij de opkomst van bijvoorbeeld nieuwe communicatiemiddelen als Twitter en FaceBook. Ook geeft het aan dat je breed georiënteerd bent en je helemaal hebt losgemaakt van de oer-Hollandse samenleving die inhoudt dat maandag wasdag is, woensdag gehaktdag, vrijdag vis, het doel van elk uitstapje is om gezellig weer naar huis te gaan en het zondagse bezoekje aan de schoonmoeder. Maar ja, die heeft Mark Rutte natuurlijk sowieso niet.

In een vorig leven heb ik zes jaar Engels gestudeerd. Ja, dat was in de tijd dat studenten nog lekker lang over hun studie mochten doen, ondertussen genietend van het bruisende studentenleven. Het was een leuke tijd. Toch heb ik nooit de neiging gehad veel Engelse woorden in mijn Nederlands te verwerken. Ook niet sinds ik in de politiek zit en dat is zo ondertussen ook al weer dertien jaar.

Maar, Rutte vaart er wel bij. Hij wordt volop geroemd om zijn goede communicatie en dat terwijl hij dus woorden gebruikt uit het Engels waarvan veel Nederlanders niet eens weten wat hi j ermee bedoelt. Maar misschien is dat wel het geheim van zijn succes en het geheim van een goede communicatie: je gooit er af en toe een term tussendoor die mensen niet begrijpen en dan denken ze meteen dat je wel heel slim moet zijn dat jij die term zomaar kan gebruiken.

Misschien is het iets dat ik toch maar eens moet gaan toepassen in mijn alledaagse Beverwijkse gemeenteraadspraktijk. Maar dan moet ik natuurlijk wel een hele serie uitdrukkingen en woorden gebruiken die een beetje origineel zijn. Anders kun je net zo goed de vaste politieke uitdrukkingen blijven gebruiken, zoals “Dat is een tunnelvisie, of: dat is appels met peren vergelijken. Of: dat verdient niet de schoonheidsprijs”.

Even het woordenboek erbij pakken. Misschien kan ik “to keep up with the Joneses” (zijn stand ophouden) eens gebruiken. In de discussie rond verhoging ozb zou deze zo gebruikt kunnen worden. “De gemeente Beverwijk moet de ozb wel verhogen, “to keep up with the Joneses”. Of als ik het ergens mee eens ben, kan ik beginnen met “A big hand for…”. Of ik vraag “reported progress” van de portefeuillehouder als ik wil dat hij een stand van zaken geef. Of als ik vind dat kosten tussen Heemskerk en Beverwijk eerlijk verdeeld moeten worden, heb ik het over “to space payments”. Of als een voorstel weinig oplevert: het voorstel “yields poorly”.

Maar een toepasselijke is ook “to put your money where your mouth is”. Als je iets wilt, moet je ook het geld leveren dat nodig is om het te financieren. Dus ook de dekking aanleveren. En deze stond niet eens in het handwoordenboek. Ook een leuke, voor als een portefeuillehouder teveel gaat zwalken is: “steady your helm”. Of als je het niet vertrouwt:"I smell a rat". Een voorstel waar geen ruggengraat uit blijkt , noem je “spineless”. Een verkwistende wethouder verwijt je “spendthrift”(je moet het natuurlijk wel kunnen uitspreken). Of je zegt als een wethouder grote risico’s neemt, terwijl hij onzeker overkomt dat hij zich moet voelen als “a canary in a coalmine”.

Ja, de communicatie zal zo in ieder geval verrassender worden. Ik moet het woordenboek nog maar wat verder uitpluizen, want ik wil op zoek naar echt originele uitspraken. Veel kennis van het Engels is in de afgelopen vijfentwintig jaar weggezakt. Maar, “there’s no time like the present” en ik zal me er weer eens in gaan verdiepen. Alles ten behoeve van een betere communicatie in de gemeenteraad.

dinsdag 11 januari 2011

Bijna 50 plus

Vandaag las ik in De Volkskrant een artikel over de 50 plus partij van Jan Nagel. Een nieuwe partij, die aan de Provinciale Statenverkiezingen wil meedoen en denkt daar wel wat zetels te kunnen scoren. Volgens Nagel zelf mikt hij op de ouderen die teleurgesteld zijn in de PVV die zijn standpunt over de AOW slechts kort na de verkiezingen over de helling gooide.

Nu heeft Jan Nagel aan meerdere partijen in het verleden meegewerkt en hij is blijkbaar niet vies van een vervolg op zijn politieke carrière op zijn 71 ste. Hij wil zelf dus graag doorwerken ver na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

Iedereen die boven de vijftig is, wil hij aanspreken. Nu ben ik in de gelukkige omstandigheid dat ik na morgen ook 50 plus ben (want dat ben je namelijk een dag na je vijftigste verjaardag al). Maar ik voel me helemaal niet aangesproken door een man als Jan Nagel die net zo vaak van partij wisselt als Liz Taylor of Zsa Zsa Gabor van man wisselden in het verleden. Iemand die zo makkelijk het principe hanteert van “zoals de wind waait, waait mijn jasje” wekt bij mij wantrouwen op.

Als 50 plusser moet je oppassen dat je geen marketingproduct wordt. Nu weet ik dat bioscoop Cineworld sinds enige jaren de 50 plussers verwend met een speciale donderdagmiddagvoorstelling, waarbij je voor gereduceerd tarief naar de film kunt en dan ook nog een kopje koffie met cake gratis krijgt. Je kunt tegenwoordig zelfs kiezen uit drie voorstellingen. Dat is een leuke actie en aangezien ik donderdag vrij ben en morgen dus 50 wordt, hoop ik daar regelmatig gebruik van te maken. Dan neem ik het maar op de koop toe dat koffie met cake me ergens anders aan doet denken, namelijk aan een speciale gelegenheid waar je als 50 plusser vaker verschijnt dan je lief is. (Ja, dat bedoel ik dus).

Maar ik vertik het om een aparte doelgroep te vormen voor een politieke partij. Wat een onzin. Een politieke partij moet alle leeftijden vertegenwoordigen en daarbij de belangen van elke groep in de gaten houden. Maar vooral het algemeen belang. We kunnen nu eenmaal niet doorgaan met de pensioenen op deze hoogte te houden en dan als gegeven aannemen dat toekomstige generaties het zonder zullen moeten stellen. Denk maar aan de onder-dertigers van nu. Een vaste baan hebben ze al vaak niet (ze moeten het doen met jaarcontracten), een koophuis is niet te betalen. Een huurwoning in de sociale sector kunnen ze wel vergeten. Kinderopvang gaat hun een groot deel van het gezinsbudget kosten en dan staat hun ook nog te wachten dat ze tot hun zeventigste door zullen moeten werken en geen pensioen zullen ontvangen.

Nee, dat is een horrorscenario en dat wensen we onze kinderen echt niet toe. Dan zelf maar langer doorwerken, minder pensioen ontvangen en de uitgaven bijtijds terugschroeven, zodat we niet op een houtje hoeven te bijten. Maar laat alsjeblieft de jongere generaties niet in de kou staan. Er is niets mis met de oude politiek van solidariteit tussen de leeftijdsgroepen.

Dus weg met de 50 plus partij. Hopelijk richt Jan Nagel hierna niet ook nog eens een partij op die op gaat komen voor zielige figuren die de politiek niet los kunnen laten. Want die zijn er genoeg en zo’n partij zou wel eens op 1 of 2 zetels kunnen rekenen.

donderdag 6 januari 2011

Bijna vijftig

Ik kan er bijna niet van slapen: volgende week woensdag wordt mijn tweelingzus vijftig jaar en aangezien ik haar tweelingzus ben, geldt hetzelfde voor mij. Maar ik ben na de eerste aarzeling (omdat het wel oud klinkt) helemaal omgeturnd naar het positieve. Want het feit dat je vijftig wordt, geeft aan dat je tot een speciale categorie Nederlanders gaat behoren, namelijk de groep die:

Openlijk kritiek mag hebben op de gladheidsbestrijding van de afgelopen jaren, want “vroeger was alles beter, dus ook de gladheidsbestrijding”. Daar moet wel bij aangetekend worden dat nu de dooi flink ingevallen is, de gladheidsbestrijding helemaal op orde is.

Af en toe eens wat gas terug mag nemen en niet altijd meer mee hoeft te doen in de rat race. Je hoeft niet meer a la minute beslissingen te nemen. Men begrijpt dat je graag een afgewogen oordeel wilt geven. Dit komt vooral goed van pas in de politiek. Je komt al een klein beetje in de richting van wijs. Eigenwijs waren we altijd al.

Gelukkig niet behoort tot de babyboomers, dus wij worden niet verantwoordelijk gesteld voor de grote, grijze golf. Bovendien zijn we nog niet grijs, want de haarproducten van tegenwoordig verdoezelen dat nog aardig. Ook mannen mogen hun haren verven, al zullen niet veel mannen van deze generatie dat doen. Als grijsharig manmens word je toch gauw als eminence grise gezien en wie wil dat nu niet. Vrouwen kunnen beter wel blijven verven, want anders vinden ze je meteen een oud wijf en dat wil toch niemand van vijftig zich laten gebeuren?

Iin de leeftijdsgroep komt dat velen van ons opa en oma worden. Nu mag dat in mijn geval nog wel wat jaartjes duren, maar het is zeker een leuk vooruitzicht. Ik verheug me al op het voorlezen, want de kast staat vol met boekjes die zich daar voor lenen. Ook achter de zolderluiken ligt speelgoed dat wel voldoende is om vijf kleinkinderen tegelijktijdig bezig te houden.

Als hij/zij in de spiegel kijkt, zichzelf echt niet langer voor de gek kunt houden dat hij/zij jong is. Maar zeg nou eerlijk, je was vijf jaar geleden ook niet jong meer. Nu kun je het tenminste met bravoure dragen: “Ik ben 50, wat is daar mis mee”. Je mag net wat brutaler zijn dan een veertiger. Je kunt eindelijk eens lekker mee klagen over de jeugd van tegenwoordig. Dat verwacht men ook van je.

De groep die zich niet langer hoeft te schamen dat het favoriete tijdverdrijf lezen is. Een mooie, rustige hobby. Helaas tegenwoordig wel af en toe (bij slecht licht) met een leesbril. Maar tegen de tijd dat we eenenvijftig worden, zal ook bij goed licht de leesbril ons gezicht (ont)sieren. Wandelen mag ook eindelijk. Wandelen is echt een geschikte hobby voor vijftigers! Je ziet bijna niet anders in de duinen. Alleen staat het me nog wat tegen om dan ook meteen met zo’n rugzak te lopen, waarmee je aangeeft dat je echt de hele dag gaat wandelen. Je hebt dus een appel mee, boterhammen en een fles water. Misschien dat ik daar dit jaar nog ingroei, wie weet.

Op tijd naar bed gaat. Je bent tenslotte geen 18 meer. Geen stoere verhalen meer over tot diep in de nacht in de kroeg hangen en om half zeven weer fit je bed uit. Nee, eerlijk vertellen dat je doordat je elke dag vroeg opstaat in het weekend doodmoe bent, waardoor je dan toch echt tot negen uur uitslaapt en de rest van het weekend het lieft wandelt en leest en voor de televisie op de bank hangt, of achter de I-pad.

Ja, en dat ik ook zoiets wat mag als je 50 wordt: moderne snufjes kopen, waardoor je wel met je tijd blijft meegaan. Mijn mailtjes geven dan ook regelmatig de boodschap: verstuurd vanaf mijn I-pad. Ja, ja de midlifecrisis is een beetje aan ons voorbij gegaan. Dat was iets voor de vorige generatie. Wij doen het gewoon tien jaar later.

Al met al genoeg reden om opgewonden te zijn over het feestje dat volgende week te wachten staat. Het leven is sowieso een feestje, zolang je er maar aan denkt om zelf de slingers op te hangen.