maandag 21 februari 2011

Politieke houdbaarheidsdatum: tijd voor een sticker?

De laatste dagen valt het wel op: politici waarvan je dacht dat ze allang afscheid hadden genomen, verschijnen opeens weer met hun tronie op de televisie als het gaat om de komende Provinciale Staten Verkiezingen. Dat geldt voor mensen als Elco Brinkman en Loek Hermans. Brinkman was begin jaren negentig de kroonprins van het CDA en ging roemloos ten onder aan de kritiek die de toenmalige premier Ruud Lubbers op hem had. Ondanks de Brinkman shuffle, die zorgvuldig was ingestudeerd onder een spin doctor die nog steeds niet van de buis af te slaan is. Nee, ik noem geen naam. Af geserveerd en in 2011 gewoon weer opgediend met een sausje van ervaren bestuurder eroverheen.

Ook voor Hermans geldt dat je denkt: wat moet hij nu weer in de politiek. Kunnen die mensen nu niet eens een keer ophouden? Is hun politieke houdbaarheidsdatum nu nog niet verstreken?En die aardappel zit nog steeds vast in zijn keel.

Als je een product koopt in de supermarkt staat er vaak een handige houdbaarheidsdatum op. Dan weet je dat de kwaliteit van het product daarna achteruit gaat. Soms gaat dat vrij snel, bijvoorbeeld met voorgesneden groente, soms iets langzamer zoals met yoghurt en vla en soms kun je de houdbaarheidsdatum met een korreltje zout nemen, zoals bij blikfruit. Jaren later is dit nog steeds goed te eten.

Bij politici ligt dit moeilijker. Wie bepaalt de politieke houdbaarheidsdatum? Het is ontegenzeggelijk waar dat jarenlange ervaring goede zaken met zich meebrengt, maar het kan ook enorm belemmerend werken. Als politici niet meer met een open blik kunnen kijken, omdat iets nu eenmaal altijd op deze manier gewerkt heeft, zal men niet snel naar een andere manier zoeken. Zelfs als de effectiviteit achteruit gaat. Zolang het gaat, gaat het.

Plaatselijk kunnen we er ook wat van. In de raad van Beverwijk zitten diverse mensen die hier al meer dan tien jaar zitten. Daar hoor ik zelf ook bij. Zelfs mensen die langer dan vijftien jaar of nog langer in de politieke arena rondlopen zijn geen uitzondering. Wat is nu precies de politieke houdbaarheidsdatum van politici in een tijd dat in het bedrijfsleven toch wel elke zeven jaar naar een andere functie wordt omgekeken?

Geen idee. Vaak hoor je zeggen dat na twee periodes (zo’n acht jaar) een politicus plaats zou moeten maken voor een nieuweling. Helaas zijn er steeds minder mensen lid van een politieke partij en dus zijn er minder nieuwelingen beschikbaar die daadwerkelijk een plaats in de gemeenteraad ambiëren. Dus blijven de oudgedienden langer zitten. Is dat echt erg? In sommige gevallen wel. Soms roest iemand zo vast op zijn of haar eigen stokpaardjes dat het erg is. Als je niet meer verder kunt kijken dan je eigen ideeën werkt het belemmerend in de besluitvorming. Gelukkig zijn er genoeg mensen die niet vastroesten en die open naar zaken blijven kijken. Zolang die nog de meerderheid vormen is er eigenlijk niet zoveel aan de hand.

Blijft het feit dat ik het als kijker niet prettig vindt om allerlei politici die als het goed is heel veel ervaring hebben holle kreten te horen slaken, waarvan je dacht dat ze aan de PVV waren voorbehouden. Jammer, een gemiste kans. Ik stem voor een politieke houdbaarheidsdatum voor politici. Die stel ik dan maar voorlopig op twintig jaar, dan kan ik zelf tenminste nog even mee.

donderdag 3 februari 2011

Wat is een toezegging nog waard?

Wat zijn toezeggingen nu precies waard en wanneer is iets een toezegging? Is een toezegging pas een toezegging als iemand dit woord in zijn of haar mond neemt? Die vragen kwamen bij me op toen ik gisteren bij een commissievergadering in buurgemeente Heemskerk hoorde dat de vorige wethouder van onderwijshuisvesting tijdens een informatiebijeenkomst voor ouders over de plaatsing van noodlokalen bij een school de toezegging had gedaan dat het bij deze uitbreiding zou blijven.

De buurtbewoners van toen zaten nu op de tribune en wilden dat deze toezegging gedaan door de vorige wethouder gestand zou worden gedaan. Er bleken ook notulen van de betreffende bijeenkomst te zijn en daar staat de toezegging volgens de bewoners letterlijk in.Al bleef in het midden of het een loze kreet was of dat er duidelijk bij vermeld werd door de spreker dat het een toezegging betrof.

De nieuwe wethouder zat duidelijk met een dilemma. De gedane toezegging was niet vastgelegd in een collegebesluit. Maar een bewering van een wethouder, die wordt opgevat als toezegging, is toch wel wat waard als het gaat om de geloofwaardigheid van het openbaar bestuur?

De kwestie zal nog nader moeten worden bekeken en dus kan er op dit moment geen besluit worden genomen over het voorstel van de Heemskerkse en Beverwijkse colleges omtrent de oplossing van het ruimtegebrek van de basisscholen in de Broekpolder.
Ooit heb ik zelf als ouder van een brugklasleerling van het voormalige Berlingh College de toezegging aangehoord dat elke leerling die in het leerjaar 1999/2000 zijn of haar middelbare schoolcarriere zou starten op de locatie van Riemsdijklaan, deze ook op deze locatie af zou mogen maken. Het was in de tijd dat de twee middelbare scholen in Beverwijk (het toenmalige Augustinus en Berlingh) samen verder zouden gaan als Kennemer College.

Twee jaar later ging mijn dochter tegen de toezegging in toch over naar de andere locatie. De leerlingen voelden zich collectief bekocht: ze hadden bewust voor het gebouw van het Berlingh gekozen en vonden het andere gebouw maar niets. Toen ook nog eens bleek dat de beloofde superleuke introductie voor de gedwongen verplaatste leerlingen op de nieuwe locatie vrijwel niets inhield, bleven veel leerlingen hun schoolcarrière lang teleurgesteld in de school en hebben zich er nooit meer echt welkom gevoeld.

Als ouder vond ik dat vervelend. Je moet geen toezeggingen doen die je niet nakomt en al helemaal niet bij jongeren. Doe dan liever wat voorzichtigere uitspraken zodat je geen verwachtingen wekt die niet na te komen zijn. Je kunt bijvoorbeeld aangeven dat je hoopt dat het gaat lukken om iedereen zijn schoolcarrière op deze locatie te kunnen afmaken, maar dat dat nog wel afhangt van factoren zoals onderwijskundige ontwikkelingen in de toekomst. Of je kunt aangeven dat als het al nodig blijkt te zijn de leerlingen te verplaatsen dat je er alles aan zult doen in overleg met de leerlingen om ze daar ook thuis te laten voelen. En die toezegging moet je dan natuurlijk wel nakomen. Die kun je met een beetje goede wil en inzet ook gewoon nakomen.

Je kunt als wethouder zeggen dat je de intentie hebt om een school niet verder uit te breiden, maar dat je niet in de toekomst kunt kijken met alle problemen die er altijd zijn met de betrouwbaarheid van leerlingprognoses. Je kunt wel de toezegging doen alles te doen wat in je macht ligt om de overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te voorkomen. En die toezegging moet je dan natuurlijk wel gestand doen. Je zorgt er dan voor dat er een kiss and ride strook goed wordt ingericht en je spreekt met de wijkagenten af dat er strict gehandhaafd gaat worden. En dat blijf je dan ook goed in de gaten houden. Die toezegging kun je met een beetje goede wil en inzet gewoon nakomen,

Maar veel mensen aan de top hebben nu eenmaal de neiging om stoere taal te uiten en zo kritiek en kritische vragen te vermijden. Na mij de zondvloed, lijken ze hiermee te denken.En dan doen ze toezeggingen die ze nimmer gestand kunnen doen.

Dom, dom, dom.

Op dat moment zijn de mensen tevreden."Gaat u maar rustig slapen."Maar als later blijkt dat het een loze toezegging was, zijn de rapen gaar. Terecht.

Zeg gewoon wat je bedoeling is, maar geef ook meteen duidelijk aan dat er geen zekerheden bestaan. Nood breekt wetten en geld is nu eenmaal altijd een leidraad zolang er geen geldbomen gekweekt kunnen worden. De inkomsten van scholen en gemeentes zijn beperkt en elke euro kan maar eenmaal uitgegeven worden. Scholen groeien vaak onvoorzien uit hun jasje en dat weten we toch ondertussen wel.

Persoonlijk ben ik niet zo gecharmeerd van politici of andere leiders die vaak wilde toezeggingen doen. Door ervaring ben ik wijzer (of teleurgestelder) geworden. Maar je kunt het mensen niet kwalijk nemen dat een toezegging van iemand met macht (of het nu een schoolleider of een wethouder is)zeer serieus wordt genomen.Je moet toch uitgaan van vertrouwen.