donderdag 28 april 2011

Docenten als opgejaagd wild in een computergame

Gisteren toch wel een schokkend verhaal in Een Vandaag over het grote aantal docenten in het voortgezet onderwijs dat bedreigd wordt door leerlingen. Vier op de tien worden met woorden bedreigd, zoals “ ******wijf” of “ik weet je te vinden”. Maar een op de tien wordt nog veel ernstiger bedreigd, door bijvoorbeeld met een mes te zwaaien, te slaan of te schoppen.

Enkele van de verhalen van docenten in dit tv programma waren echt bijzonder schokkend te noemen. Ook een opname van een oudere docent, die door een jongen werd geduwd, nog eens geduwd en bijna het klaslokaal werd uitgewerkt maakte veel indruk. De jongen noemde de docent steeds “opa” terwijl hij hem op een intimiderende manier steeds dichterbij kwam en wegduwde. Ik denk niet dat hij zijn opa zo behandeld, maar bij een docent mag dat blijkbaar wel.

Hoe zou het deze docent zijn vergaan? Zal hij steun hebben gekregen van collega’s, schoolleiding en thuisfront. Of heeft hij het misschien wel verborgen uit schaamte, omdat het lijkt of het aan jezelf ligt dat dit soort dingen gebeuren. Want wie laat zich nu door een leerling zo intimideren? Wie pikt dat nou? Het zal ook niet de eerste keer zijn dat deze leerling deze leraar zo benadert. Dit soort extreem gedrag komt niet uit het niets opeens opdagen. Misschien is de jongen al het hele jaar bezig geweest met zijn grenzen te verleggen en is het na maanden tot deze escalatie gekomen. En dan is er nog een andere leerling die het filmt ook. Zou de klas dit nu leuk hebben gevonden? Daar kreeg je geen goed beeld van. Ik hoop maar van niet.

Hoe komt het nu dat leerlingen dit soms doen? Zouden ze thuis ook zo tekeer gaan? Dat vraag je je toch wel af. Zou het nu altijd aan de docent zelf liggen, bijvoorbeeld omdat hij of zij zich te autoritair is? Dat kan ik niet geloven. De mensen die ik hun verhaal hoorde doen, leken absoluut niet tot die categorie te behoren. Waar ligt het dan aan? Zijn het soms watjes, die je alle kanten op hun duwen en die daardoor geen respect verdienen? Dat kan ik ook niet geloven.

Het lijkt net of het een andere wereld is, de wereld waarin docenten met dit soort geweld te maken hebben. Het lijkt wel een game, dat gespeeld wordt op internet. Je kunt alles doen, je kunt iemand hard raken, maar door de game merk je niets van emoties zoals angst, pijn, verdriet. Het zal je maar gezegd worden: “Als je me geen punt hoger geeft dan weet ik je te vinden en dan sla ik je hartstikke dood.” En dan daarna regelmatig voor het huis van de docent rondhangen en met een groep voor haar auto gaan staan als ze weg wil rijden. Achteraf kunnen anderen makkelijk zeggen: “Er is toch niets gebeurd, hij heeft toch niets gedaan?” Maar dat weet je nooit zeker. Nu ook jongeren zich met wapens uitleven in een winkelcentrum of op scholen een bloedbad aanrichten.

Wat ik nu zo opvallend vond uit de uitzending was dat heel vaak de schoolleiding geen actie onderneemt als een docent ernstig bedreigd werd. In 36 % van de gevallen zelfs was dit niet het geval. Terwijl je zou denken dat dit soort zaken uiterst serieus genomen wordt. Net als dat de politie jongeren die sms’jes sturen over dat ze een bloedbad zoals in het winkelcentrum gaan herhalen serieus neemt. Dan zit je meteen enkele dagen vast.

Het argument van de schoolleiding zou over het algemeen zijn dat ze de naam van de school niet willen aantasten. Dat vond ik merkwaardig om te horen. Ik zou als ouder juist blij zijn als jongeren die extreem agressief gedrag vertonen door de school flink worden aangepakt. Dan weet je tenminste dat jouw kind ook veilig is. Want op een school waar leerlingen worden bedreigd, worden ook leerlingen bedreigd, dat kan niet anders.

Scholen mogen geen virtuele wereld worden, waarin docenten de schietschijven worden waar jongeren zich genadeloos op mogen uitleven. Respect moet voor elke leerling de basis zijn. Respect naar de docent en respect van de docent naar de leerling. Een school die dit als uitgangspunt hanteert en ernaar handelt is een goede school voor zijn werknemers en is een school waar ouders hun kinderen met een gerust gevoel kunnen afleveren.

woensdag 20 april 2011

De mus, de merel en de betweter

Heeft u wel eens een mus gezien die zich bemoeide met hoe een merel zijn nest bouwt? Die kwettert dat het stom is om geen plastic te gebruiken, omdat dat juist zo goed isoleert en geen water doorlaat. Of een duif die kritiek heeft op het harde geluid dat twee nestelende Vlaamse gaaien maken, terwijl hij zelf de hele tijd aan het roekoe-en is? Of een koolmees die zich druk maakt over het feit dat de kauwen de grootste en vetste wurmen uit de grond pikken, zodat er voor hem slechts kleine scharminkels resten?

Nee, natuurlijk niet. Vogels hebben wel iets beters te doen dan zich druk te maken over de dingen die een andere vogel doet. Ze moeten eerst een geschikte partner vinden om samen deze lente en zomer door te brengen, dan moeten ze snel op zoek naar een geschikt plekje om het nest te bouwen. De ene soort doet dat onder oude dakpannen, de ander zoekt het wat lager op in struiken en heggen en sommigen maken hun nest heel hoog boven in een boom.

In de natuur is geen ruimte voor betweters. In de natuur zou een vogel die betweter is, waarschijnlijk snel aan zijn of haar einde komen. Als je je druk maakt om de andere vogels heb je geen tijd om zelf een nestje te bouwen, dus nageslacht kun je dan wel vergeten. Als je al niet door de kat van de buren gepakt wordt, die wel van een verzetje houdt. Je eindigt dan in een kattenbek, niet een benijdenswaardige positie voor een vogel.

In de mensenwereld zijn echter meer betweters dan je zou wensen. En de politiek is zelfs dik bezaaid met betweters. Mensen die altijd alles beter menen te weten. Een wijze van aanpak is per definitie de verkeerde, uitgegeven geld is per definitie zonde geld, of een verordening heeft wel twintig punten die anders geformuleerd hadden moeten worden. Iets kan nog zo goed doordacht zijn, de betweter weet het beter. Of denkt dat in ieder geval.

De tijd die daarom aan de vergaderingen besteed wordt, kan hierdoor enorm oplopen. Als je alle 10 beslispunten van een besluit aan het eind van je betoog nog eens doorneemt, neem je qua spreektijd toch gauw meer dan 10 minuten in beslag. En als je een dik boekwerk van 40 pagina’s beschouwt en op 15 pagina’s iets aan te merken hebt, kan een vergadering ook gefrustreerd worden qua tijdplanning. De streeftijd van half elf om te eindigen leidt tot a. de mogelijkheid dat de agendapunten die nog niet behandeld zijn door worden geschoven naar een volgende (extra) vergadering of b. dat het gewoon nog een stuk later wordt, bijvoorbeeld kwart over elf.

Om de raads- en commissievergaderingen aantrekkelijker te maken voor burgers, maar zeker ook voor aanstormend politiek talent, zullen we anders met onze betweterigheid moeten omgaan. Gewoon voor een vergadering dit soort zaken op papier zetten en de vragen vast doorspelen naar de ambtelijke organisatie en wethouder. Dan kan de vergadering, die later plaatsvindt, aanzienlijk bekort worden.

Dus; ruim baan voor de betweters, maar wel op de tijd en plaats die beter uitkomt. Dus; schriftelijke detailvragen stellen en in de vergadering moeten we ons voortaan beperken tot inhoudelijke discussie.

Misschien kunnen we dan zelfs wel eens gaan overwegen om in het nieuwe stadhuis burgers in groepjes uit te nodigen om naar onze vergaderingen te komen kijken. En als we ze dan niet meer afschrikken, willen ze misschien ook wel meedoen en hebben wij onze opvolgers gevonden.

zondag 10 april 2011

Zondag openstelling: sleutel tot succes?

Afgelopen week hebben we in de raadscommissie een discussie gehad over het wel of niet mogelijk maken in de algemene plaatselijke verordening van een zondag openstelling het hele jaar rond. Dat zou inhouden dat winkeliers in Beverwijk en Wijk aan Zee allemaal zelf mogen bepalen of ze wel of niet open gaan. De voorstanders voorzien een opleving van de middenstand, die door de economische crisis een forse terugval in inkomsten heeft geconstateerd. Als de winkels maar open gaan op zondag, zouden de klanten vanzelf hun weg wel weer naar bijvoorbeeld de Breestraat weten te vinden en dan profiteren de winkeliers daar flink van. Is dat werkelijk zo, of zou er meer nodig zijn?

De tegenstanders voorzien problemen voor de kleine winkeliers. Zij hebben de zondag hard nodig voor familie aangezien zij geen of vrijwel geen personeel hebben. Dat zou dan betekenen zeven dagen per week aan de bak. Ga er maar eens aan staan. Die kleine winkeliers moeten mee met de grote zaken, want anders worden ze de dupe. De voorstanders zien dat anders. Men kan toch op een willekeurige dag in de week dicht blijven, bijvoorbeeld de dinsdag, zeggen zij.

Makkelijk is het om de discussie te voeren, moeilijk is het om te weten wat de gevolgen uiteindelijk zijn. Klopt het wel dat de winkels veel meer omzet gaan draaien als ze op zondag open gaan? Of kopen mensen dan doordeweeks minder? Komt er wel iemand op een snikhete zomerzondag naar de Breestraat? Dan zijn de winkels voor niets open. Zou het misschien ook nog zo kunnen zijn dat de winkels in luxe artikelen en kleding er wel bij varen, terwijl de drogist vrijwel geen omzet maakt? Wordt het niet alleen fun shoppen en later op internet bestellen?

Ik weet het niet. Ik heb zelf geen behoefte om op zondag te winkelen. Ik ga liever naar de duinen, of zoals vanmiddag naar Amsterdam. Lekker hangen in het Vondelpark en kijken naar de boten die door de grachten varen. Of fijn een boek lezen in de tuin, of bij slecht weer lekker binnen in de luie stoel. Uitgebreid kranten lezen of rustig internetten waar ik doordeweeks niet aan toe kom.

Maar, ik ben niet een maatstaf voor de winkeliers. Ik gun hun een goede omzet en als dat door een zondag openstelling gegarandeerd zou zijn, is dat prima. Maar er zitten veel meer haken en ogen aan dan je in eerste instantie denkt. Het besluit wordt eind deze maand genomen, dan weten we of we voortaan elke zondag een fles body lotion of een nieuw paar schoenen kunnen gaan kopen. Shop ze!