woensdag 13 juli 2011

Gezocht: vissenkom met klimaatbeheersing

Afgelopen week sprak een wethouder van onderwijs over de toekomstige huisvestingsproblemen in het voortgezet onderwijs. Dit naar aanleiding van de discussie in de gemeenteraad over het huisvesten van kinderen in het oude schoolgebouw van Het Kompas aan de Belgielaan. In dit geval ging het om kinderen in de kinderopvang, maar toch. Hij blikte nostalgisch terug op zijn eigen schoolperiode en gaf aan dat we toch allemaal eigenlijk de mooiste herinneringen hebben aan de oude, krakkemikkige noodgebouwtjes die bij de school hoorden. En ja, ik denk dat voor de meeste mensen van onze generatie (vijftigers) dat geldt.

In de jaren zestig/zeventig leek het wel dat elke school dislocaties had. Zo heb ik als brugpieper op de voormalige OSG, daarna voormalige Berlingh College, en nu Kennemer College, ook les gehad in witte noodgebouwen aan de Van Riemsdijklaan. Verder hadden we een oud stenen gebouw aan de Van Riemsdijklaan (dat ik toen al als oud ervaarde en dat nu elke keer in de krant staat omdat het een bouwval is die steeds maar niet gesloopt wordt)en we hadden nog een donkerhouten barak met diverse gangen.

Het oude, stenen gebouw vond ik helemaal niets. Het was er altijd koud, koud, koud. In de zomer werd het niet aangenaam warm en in de winter was het onaangenaam koud. De lessen die we daar kregen konden mij ook al niet warme gevoelens bezorgen: biologie en wiskunde. Van wiskunde weet ik nog dat ik de eerste de beste les huiswerk op kreeg. Enthousiast als ik was, begon ik daar thuis meteen aan. Maar groot was de teleurstelling toen ik na het bestuderen van de opgaven (die met cilinders te maken had) constateerde dat ik er helemaal niets van begreep. Ik weet nog dat ik dacht: ”Dit gaat het dus niet worden”. Daar bleek ik gelijk in te hebben, want vier jaar wiskunde was voor mij een straf. De leraren zeiden altijd dat het een heel belangrijk vak was, waar je je hele volwassen leven wat aan zou hebben. Ik weet nog steeds niet waarom ze dat zeiden, want ik ben mijn volwassen leven tot nu toe heel goed doorgekomen. Van mijn rekenkundig inzicht, dat op de basisschool al bleek, heb ik wel heel veel plezier gehad.

Dat oude, stenen gebouw was het dus niet. Maar dat gold eigenlijk ook voor de witte barakken. Ten eerste duurde het een tijdje voor onze groep brugklassers wist of we in het eerste of in het tweede gebouw moesten zijn, want de nummering van lokalen was niet logisch. Verder zat ik op de achterste rij van de klas en bleek dat ik niet meer op het bord kon lezen. Dan word je dus als brugklasser genadeloos geconfronteerd met het model ziekenfondsbril. Ik zette hem ook echt alleen op als ik naar het bord moest kijken. Het woord klimaatbeheersing was nog niet uitgevonden en er was ook geen klimaatbeheersing, dus dat kwam mooi uit. In de zomer stikheet, in de winter ijskoud en als je dan nat was van de regen droogde je ook niet op.
De oude, bruine barakken waren nog het beste dat de OSG te bieden had. Er stond een automaat voor koffie, thee en soep. Nu was het nog in de tijd van de Spartaanse opvoeding, dus niet veel leerlingen kregen daar geld voor mee. We dronken gewoon pas weer als we thuis kwamen, dat scheelde dan meteen weer dat je niet naar die vieze toiletten hoefde, toch?

De vakken in de bruine barak waren meestal wel de leuke vakken: geschiedenis, de talen, muziek, handvaardigheid. Verder zat er altijd een vriendelijke conciƫrge die kinderen hielp met hun lekke band en mocht je daar binnen staan in de pauze. Binnen was het altijd somber, je kon naar buiten kijken, maar dan zag je alleen de rest van het gebouw. De temperatuur was meestal wel aangenaam. Door de gesloten structuur kwam het zonlicht niet echt naar binnen, maar de kou blijkbaar ook niet.
Maar wat waren we blij toen het volgende noodgebouw werd opgeleverd: een gebouw van twee verdiepingen waar een gezellige houten trap in geplaatst was waar je lekker op kon stampen. Het uitzicht was fantastisch (we zaten ook meestal op de 1e etage). Aan de ene kant de Van Riemsdijklaan met het bijhorende verkeer. Aan de andere kant een weiland met paarden die regelmatig rondjes galoppeerden. Het was een heerlijke afleiding als je even weg wilde dromen uit de les.

De kachels maakte het lokaal vaak onaangenaam warm en bij nat weer stonk het lokaal binnen een uur naar opdrogende spijkerbroeken. Door de grote schuiframen kwam er in ieder geval wel wat verse lucht naar binnen en werden er vaak pennenetuis naar buiten gegooid. Of vliegtuigjes.

Toen mijn eigen kinderen naar het Berlingh College gingen, was dat leuke gebouw net gesloopt. Het was ook maar een noodgebouw. Zij kregen een stenen gebouw, met uitzicht op sportveld aan de ene kant en de Plesmanweg aan de andere kant. Ook niet verkeerd dus. Maar er was geen noodgebouw meer te bekennen.

Maar, gelukkig kregen ze enkele jaren later alsnog de ervaring van zoveel verschillende gebouwen. De havo en atheneum werden verplaatst naar de oude Augustimus aan de Bullerlaan. En dat was net voor de periode van de vernieuwbouw. Dus: een stoffig stenen gebouw, maar met hele leuke gangetjes en sfeer, oude bruine barakken buiten die al twintig jaar afgeschreven waren. Ook weer zonder klimaatbeheersing (al was het woord ondertussen wel uitgevonden) en een wit noodgebouw dat uit twee lagen bestond met houten trap om lekker op te stampen.
Ik benijd de kinderen niet die alleen maar in prachtige gebouwen leskrijgen. Want al zijn de gebouwen nog zo mooi, keer op keer blijkt dat er uiteindelijk beknibbeld wordt op klimaatbeheersing. Geen airco, want dan wordt de school te duur. Dat het ondraaglijke situaties in de zomer ten gevolg heeft, wordt onderschat. Menig leerling wordt hangerig en vervelend door een stikheet lokaal, leraren worden chagrijnig en iedereen heeft aan het eind van de dag hoofdpijn. Dan kun je eigenlijk net zo goed in die oude barakken van vroeger zitten.

Moraal van dit verhaal: bezuinig niet op de klimaatbeheersing in schoolgebouwen. Beter een oud gebouw waar het niet te heet wordt dan een moderne vissenkom waar de visjes aan het eind van de dag boven komen drijven en op hun ruggetjes naar adem snakken. Ga maar eens kijken in een gemiddeld schoolgebouw op een warme dag: dit is echt niet overdreven! Ondanks het feit dat we in Beverwijk en Heemskerk prachtige gebouwen hebben neergezet voor het onderwijs, is dit probleem nog steeds levensgroot.

Kunnen we daar nou niet sponsors voor vinden?

maandag 4 juli 2011

Deventer op stelten staat op grote hoogte

Dit weekend was weer het jaarlijkse spektakelstuk “Deventer op stelten”. Alle optredens vinden op hoogte plaats, zodat zoveel mogelijk publiek ervan kan genieten. Het is niet altijd op stelten, maar wel meestal. Maar ook kan hoogte gecreĆ«erd worden door hoge fietsen, door hoge rijdende boodschappenkarren of door een trampoline. Werd het festival vorig jaar nog gehouden tijdens het warmste weekend van het jaar, nu was het een stuk frisser. Gelukkig, maar. Hierdoor houdt je het drentelen op straat langer vol.

Zondagmorgen rond twaalf uur arriveerden wij, op tijd voor het begin van het zondagprogramma. De parkeergarage centrum was nog lang niet vol en de terrasjes had je ook nog voor het uitkiezen. Dat deden we dus ook. We kozen een strategisch terras met uitzicht naar meerdere kanten van het plein. Klokslag twaalf uur begonnen de eerste optredens.

We hadden goed zicht op een stel omaatjes a la Benidorm Bastards, maar dan uit Engeland. Een show vol echte Engelse humor was ons deel. Daarna zagen we trapezewerkers op palen van 14 meter hoog hun kunstjes doen. Vreselijk eng om te zien als je er vlakbij stond, maar bij de tweede voorstelling zagen we het van ver weg en toen leek het veel minder eng.

Een gigantische show met gezang en stalen dinosaurussen die getemd werden door een heks viel ons daarna te beurt. Magisch, met allerlei effecten van rook en licht. Vrijdag- en zaterdagavond tegen schermerdonker zal deze nog spectaculairder zijn geweest, al bracht de show ook nu al veel peuters aan het huilen. Maar het was prachtig.

Verder waren er nog drie agenten, die op een heel bijzondere manier de orde probeerden te verstoren. Zo trokken ze haren uit hoofden en likten een kalende man over zijn bol. Het had wat unheimisch en er waren dan ook nogal wat mensen die wat verder weg probeerden te komen. Soms holden de agenten op stelten daar achteraan tot grote hilariteit van de anonieme menigte.

Niet alles hebben we deze middag kunnen zien. Soms was het optreden op de Brink net afgelopen, maar die bij de Bergkerk ook. Maar gelukkig was daar toch wel heel wat te zien. Allerlei figuren van karton gemaakt. Soms uitgestanst, maar vaak ingenieus in elkaar gezet.

Kortom, een heerlijke middag in Deventer. Maar rond twee uur begon het wel echt gigantisch druk te worden, zodat je niet meer ontspannen over het Brinkplein kon lopen. Toen zijn we maar wat meer de zijstraatjes ingedoken. Wat waren we blij dat wij het rustigste deel van de vroege middag volop de ruimte hadden gehad.
Toen we terugkwamen bij de parkeergarage, bleek dat nog heel veel mensen daar in file stonden te wachten om naar binnen te komen. We waren de garage zo uit, maar dat gold niet voor het vertrek uit Deventer. Dat uitgaande verkeer stond toch al aardig vast. Maar na zo’n twintig minuten waren we toch echt weg. Het duurt wel eens langer om Beverwijk uit te komen, terwijl daar dan helemaal niets te doen is. Dan valt het dus toch nog mee.

Ik hoop dat iedereen die dit blog leest ook eens een keer een kijkje gaat nemen in Deventer tijdens dit jaarlijkse evenement. U zult er geen spijt van hebben. Het is een festival dat zich op grote hoogte bevindt. Deventer, weer bedankt!