maandag 24 oktober 2011

Klaar voor een Europese lente.


Vandaag las ik in de Volkskrant dat de Europese lente begint op het Beursplein in Amsterdam. Nu was onze Nederlandse lente dit jaar bijna een zomer, dus geef ons nog maar zo’n lente. Qua weer dan. We zitten hier niet te wachten op een grote volksopstand. Nu is het Beursplein daar ook te klein voor, maar daar gaat het niet om.

Wie vormen de Nederlandse Occupy beweging? Zijn dat de mensen die in deze moeilijke tijden geen werk kunnen vinden? Zijn het mensen die het leuk vinden om te demonstreren? Zijn het mensen die altijd SP hebben gestemd toen dat nog een partij was die alleen maar overal tegen was en zich daar nu niet meer thuis voelen nu half Nederland sympathie voor de SP begint te krijgen? Ik weet het niet.

Het zullen niet de mensen zijn die ook dit jaar weer de riante bonussen binnen slepen. Die werken normaal gesproken van 9 tot 6 in de financiële wereld, waardoor ze de vrijdag standaard vrij zijn. De 36 urige werkweek is een verworvenheid waar geen bonus tegenop kan. Die mensen zouden alleen op vrijdag aan de bezetting kunnen meedoen en aan zulke parttimers heb je niets. Voor actie is uithoudingsvermogen nodig.

Maakt het eigenlijk wat uit wie die mensen dan wel zijn? Volgens mij niet. Ze vormen een stukje nieuws als achtergrond voor de dagelijkse berichtgeving over de eurocrisis. De crisis die heel medialand al een zomer lang gegijzeld houdt. Het begon allemaal met Mark Rutte die vond dat wij allemaal nog “aan boord” moesten komen. Nou, dat hebben we geweten. Ondertussen zijn we al maandenlang aan boord en wat schieten we ermee op behalve dan dat we een collectief pessimisme over de toekomst aan het ontwikkelen zijn?

Elke dag Rutte, de Jager en Merkozy op televisie. En elke week dezelfde vragen bij het Een Vandaag Opiniepanel. Hoe vaak heb ik nu al ingevuld dat ik best wel veel vertrouwen in Jan Kees de Jager heb, en niet zo veel vertrouwen in Mark Rutte. Ondertussen raak ik zo geïrriteerd door die vragen dat ik ondertussen invul dat ik geen vertrouwen meer heb in Mark Rutte. En dat komt niet door Mark himself alleen. Dat komt ook door de media.

Voor Jan Kees de Jager kan ik nog wel iets meer enthousiasme opbrengen, maar dat komt ook omdat ik een zwak voor hem heb door zijn gewichtsproblemen. Hoe kan hij die nu ooit onder de knie krijgen als Europa de eurocrisis maar niet onder de knie krijgt? Een minister met een zwakheid wekt sympathie.

Maar waarom zou ik sympathie voelen voor Mark? Die eigenwijze Mark met zijn altijd tevoorschijn te toveren glimlach, die liever met de grote gedoger in zee ging dan met een grote steuner (ook wel bedrijfspoedel genoemd). Die diezelfde grote steuner elke keer in de kou laat staan en de grote gedoger elke keer een applausje of complimentje geeft. Je kunt zeggen van Wilders wat je wilt, maar hij is net zo recht door zee als Rita Verdonk. En het is Rutte toch ook gelukt om haar een toontje lager te laten zingen? Als hij dat nu ook met Geert Wilders voor elkaar krijgt, zal hij mijn vertrouwen misschien kunnen winnen.

En dan nog blijf ik stemmen op de partij met de leider die hartgrondig probeert zichzelf te blijven in een wereld die elke dag verandert en in een politiek klimaat waarin inhoudelijke inbreng weliswaar gedoogd wordt, maar vaak geen zoden meer aan de dijk zet. Krachtige taal is nu het motto. En was dat nu niet net de taal die uiteindelijk Rita Verdonk de das om heeft gedaan? Er is nog hoop, Job!