zaterdag 4 februari 2012

Van de wal in de sloot

Nederland is in de greep van de winter. Het mocht ook eindelijk wel een keer, want het is al februari en we hebben tot nu toe een half jaar herfst gehad. Dus eindelijk vorst en sneeuw. Mutsen op, handschoenen aan, geen probleem. Heerlijk om door de sneeuw te wandelen en het geknars onder je voeten te horen. Ook onze hond Banjer, die we sinds kort hebben en die uit het asiel komt, vindt sneeuw leuk. Hij rolt er steeds doorheen en stopt zijn snuit diep in de sneeuw om te graven. Leuk, leuk, leuk dus. Dat dacht ik ook toen ik met hem richting Overbos (het plaatselijke park) vertrok.

Op een gegeven moment kwamen we op een rustig deel, waar ik hem los wilde laten. Maar op het moment dat ik dat wilde doen, zag hij dat er eendjes in een wak zaten en aangezien hij alle diertjes leuk vindt, besloot hij daar even te gaan kijken. Zoveel vriendjes bij elkaar, dat wilde hij van dichtbij zien. Plotseling sprong hij op het ijs en rende in de richting van het wak. Het leek me niet zo’n goed idee, dus riep ik hem terug. Na enig aarzelen kwam hij terug en juist toen ik verder wilde wandelen sprintte hij weer het ijs op. Ik roepen, maar nee hoor.

En toen, opeens, zag ik het gebeuren: Banjer zakte langzaam door het ijs. Hij verdween in het water en begon na enig aarzelen te watertrappelen. Hij probeerde weer het ijs op te komen, wat niet leek te lukken. Ik keek even of hij er misschien aan de zijkant uit kon en op de kant kon klimmen, maar aan de zijkant was ook alles dichtgevroren. Na heel even wachten kwam ik tot de conclusie dat ik het toch niet aandurfde om hem nog langer te laten worstelen. Straks zou hij misschien het niet volhouden en onder water verdwijnen. De enige manier om te voorkomen dat hij het niet langer volhield en zou verdrinken was: ingrijpen!

Dus, trok ik snel mijn schoenen uit, gooide de hondenriem op de kant en liep het ijs op, wetende dat ik er wel heel wat eerder dan hij doorheen zou zakken. Zo geschiedde. Het was een raar gevoel om uiteindelijk tot je middel in het water te staan om je hond uit een wak te redden. Nog raarder was dat mensen het zagen gebeuren en net deden of ze niets zagen. Nee, het is blijkbaar de normaalste zaak van de wereld dat je iemand in de sloot ziet staan bij die temperaturen en dan niet vraagt of het een beetje lukt of dat je ergens mee kunt helpen.

Maar eigenlijk interesseerde dat me niet meer. Ik was zo blij toen ik mijn hond beet kon grijpen en zeker wist dat hij veilig was. Met wat moeite klom ik het afbrekende ijs weer op, maakte snel de hond vast aan de riem, trok met enige moeite mijn schoenen weer aan en liep met mijn kletsnatte kleding en kletsnatte hond de tien minuten naar huis. De hond leek, zo te zien, niet veel last te hebben van zijn heikele avontuur en zelf had ik alleen een schaafwond en een snee opgelopen. En de schrik, maar die was toen allang weer voorbij.

Thuis aangekomen was er meteen werk aan de winkel: snel douchen, hond uitgebreid badderen, afdrogen en föhnen en dan eindelijk bijkomen van deze bizarre gebeurtenis. Tegen de hond heb ik gezegd dat hij voorlopig, zolang er ijs ligt, niet meer los mag. Ik wil niet nog eens van de wal in de sloot belanden. Bekijk het maar, Banjer! Voorlopig mag jij lekker aan de lijn en dan blijf ik lekker boven ANP.

zaterdag 14 januari 2012

De meest dromen zijn bedrog

Henk Kamp haalt regelmatig de media met kraakheldere uitspraken die volgens hem de situatie op de arbeidsmarkt in Nederland moeten verbeteren. Zo vindt hij dat als er honderdduizenden Polen in Nederland werken, dat je die net zo goed terug kunt sturen om Nederlandse werklozen dit werk te laten doen. Simpel, kraakhelder, geen speld tussen te krijgen. Of wel? Jawel, hoor. Ten eerste ziet dhr. Kamp het helemaal voor zich. Kamp: “Polen, we hebben jullie niet meer nodig. Jullie mogen weer naar huis.” “Öh, meneer Kamp, dat gaan we meteen doen. Fijn dat we al die tijd hier hebben mogen werken, bedankt namens het thuisfront. Heel erg bedankt.”

Kamp: ”Stoute, luie Nederlandse autochtone werklozen, jullie moeten nu snel van de bank en deze maand aan de slag in de aspergeteelt, dan heb ik even een maand niets voor jullie en daarna kun je weer een maand aardappels rooien.” “Oh, meneer Kamp, bedankt voor deze geweldige uitdaging. We zijn zo blij dat we om de maand werk hebben. En hoeven we dan maar drie uur per dag te reizen om dit mogelijk te maken? Top!”

Daarna kan Kamp met een gerust hart de Tweede Kamer in. “Ik heb het probleem van een grote groep werklozen opgelost. Gaat u nu voor mij klappen?” Een groot applaus van alle partijen valt hem ten deel. De Kamerleden staan te juichen achter hun bankjes en kunnen hun enthousiasme niet onder stoelen of banken steken. “Leve Henk Kamp, leve de redder van de arbeidsmoraal!”

Henk Kamp schrikt wakker als zijn vrouw hem aanstoot. “Henk, je lag weer te dromen. Je lag in je slaap hardop de Tweede Kamer te bedanken voor de complimenten die ze je hadden gegeven. Ik heb geen idee waarover het gaat, maar als het zo doorgaat, ga je maar in de logeerkamer bivakkeren. Dat gegil van je elke nacht!”

Henk Kamp dommelt na een onrustig half uurtje, waarin hij zich realiseert dat het echte applaus nog steeds moet komen, weer in. Zijn dromen nemen weer bezit van hem. Hij zit in zijn werkkamer en leest de brief van de ex-werkloze journalist uit Limburg die nu een baan in Groningen heeft aanvaard. Wat een zeurbrief is het van die man. In plaats dat hij blij is, dat hij werk heeft. Zeurt hij over zijn huis dat hij in Limburg aan de straatstenen niet kwijt kan en dat hij nu met dubbele lasten zit, omdat hij in Groningen in de vrije sector heeft moeten gaan huren. Ondertussen zit moeder met de kinderen thuis die nu enkele weken al beginnen te vragen wie die man is die zondag het vlees komt snijden. Sommige mensen zijn ook nooit tevreden, zeker weer een PvdA-er. Die kunnen er wat van.

Daarna leest hij een binnengekomen mail van een jongeman van 25. Heeft universitaire studie afgesloten, rondt binnenkort tweede studie op HBO niveau in deeltijd af en kan maar geen baan vinden die enigszins past bij zijn twee opleidingen. Wat een gezeur. Hij kan toch gewoon stageplekken zien te krijgen. Daar verdien je toch ook al gauw zo’n 300 euro per maand mee. Dat is precies het bedrag waar Henks vrouw Ingrid het tweede, kleine autootje van rijdt per maand. Sommige mensen zien nu eenmaal niet de waarde van geld. Nou, Henk wel. Hij stuurt de jongeman snel het standaardmailtje van de seizoensarbeid in Limburg. Dat de jongen uit Amsterdam komt is dan even lullig, maar een beetje reizen moet je voor een baan over houden. Klagers hebben geen nood, heeft zijn moeder hem altijd geleerd.

Dan weer een telefonische notitie afwerken. Een alleenstaande moeder die klaagt dat ze haar hoofd niet boven water kan houden, omdat haar flexcontract bij de thuiszorg verder ingekrompen wordt. Ze krijgt voortaan minder uren en voor een lager uurtarief. Ja, logisch, denkt Henk. Die tarieven voor thuiszorg zijn zo de pan uit gerezen de laatste tijd. Zijn eigen moeder moet ook al een hogere eigen bijdrage betalen, dus waarom zou het personeel buiten schot blijven? Toch een schande dat zijn eigen lieve moedertje , die Nederland vanaf de grond heeft helpen opbouwen na de oorlog, nu zo gepakt wordt. Gelukkig is hij in de positie om elke maand haar een paar honderd euro in de hand te drukken. Zijn vrouw Ingrid weet daar niets van, maar zij geeft tenslotte zelf honderden euro’s per maand uit aan de kapper en schoonheidsspecialiste. Weggegooid geld, als je het hem vraagt. Maar ja, ze verdient haar eigen geld, dus wat kan hij eraan doen?

Daarna verlaat Henk zijn werkkamer en stapt het Binnenhof op. Daar komt hij zijn oude dispuutgenoot Boudewijn tegen. Leuk om die weer eens te zien. Ze besluiten om even samen koffie te gaan drinken in het café op de hoek. Boudewijn betaalt, want hij kan het declareren bij zijn bank. Externe contacten heet het kopje waaronder hij declareert. Nadat Boudewijn Henk uitgebreid over zijn bonus voor dit jaar heeft verteld, vraagt hij hem terloops hoe het nu zit met de hypotheekrenteaftrek. Hij heeft namelijk net vorig jaar een duur stolpje in het Gooi aangeschaft en zou het toch wel heel vervelend vinden als hij binnenkort niet meer het maximum tarief kan aftrekken voor de belasting. Henk verzekert hem dat hij niet bang hoeft te zijn. Met de VVD aan het roer verandert er voor Boudewijn niets. Hij is tenslotte een hardwerkende Nederlander en de VVD heeft tenslotte het land teruggegeven aan deze hardwerkende Nederlander. Wat een opluchting voor Boudewijn. Gelukkig, hoeft hij zijn wintersportvakantie nu niet naar een goedkopere locatie te verplaatsen, maar kan hij gewoon naar Lech blijven gaan. Hij bedankt Henk hartelijk en omhelst hem. Henk geeft hem spontaan een zoen op zijn wang.

“Jemig Henk, wat zit je nu opeens klef te doen”. Ingrid schrikt wakker nog voordat de wekker gaat. Op zaterdag en zondag heb je nooit zin en nou zit je opeens aan me terwijl ik nog slaap. Denk maar niet dat ik daar behoefte aan heb. Je hebt zeker gedroomd van wulpse vrouwen. Nou ik heb er genoeg van, je slaapt voorlopig maar een paar dagen in de logeerkamer. Oh ja, en je moeder heeft gisterenavond gebeld. Ze vroeg of je haar een honderdje extra per maand kon geven, omdat haar zorgtoeslag en aanvullende verzekering fors duurder is geworden. “

Kreunend komt Henk overeind. Een nieuwe werkdag staat voor de deur. Maar hij herpakt zich al snel. Een nieuwe werkdag betekent ook weer een nieuwe kans op applaus voor zijn beleid. Hij houdt hoop.

maandag 24 oktober 2011

Klaar voor een Europese lente.


Vandaag las ik in de Volkskrant dat de Europese lente begint op het Beursplein in Amsterdam. Nu was onze Nederlandse lente dit jaar bijna een zomer, dus geef ons nog maar zo’n lente. Qua weer dan. We zitten hier niet te wachten op een grote volksopstand. Nu is het Beursplein daar ook te klein voor, maar daar gaat het niet om.

Wie vormen de Nederlandse Occupy beweging? Zijn dat de mensen die in deze moeilijke tijden geen werk kunnen vinden? Zijn het mensen die het leuk vinden om te demonstreren? Zijn het mensen die altijd SP hebben gestemd toen dat nog een partij was die alleen maar overal tegen was en zich daar nu niet meer thuis voelen nu half Nederland sympathie voor de SP begint te krijgen? Ik weet het niet.

Het zullen niet de mensen zijn die ook dit jaar weer de riante bonussen binnen slepen. Die werken normaal gesproken van 9 tot 6 in de financiële wereld, waardoor ze de vrijdag standaard vrij zijn. De 36 urige werkweek is een verworvenheid waar geen bonus tegenop kan. Die mensen zouden alleen op vrijdag aan de bezetting kunnen meedoen en aan zulke parttimers heb je niets. Voor actie is uithoudingsvermogen nodig.

Maakt het eigenlijk wat uit wie die mensen dan wel zijn? Volgens mij niet. Ze vormen een stukje nieuws als achtergrond voor de dagelijkse berichtgeving over de eurocrisis. De crisis die heel medialand al een zomer lang gegijzeld houdt. Het begon allemaal met Mark Rutte die vond dat wij allemaal nog “aan boord” moesten komen. Nou, dat hebben we geweten. Ondertussen zijn we al maandenlang aan boord en wat schieten we ermee op behalve dan dat we een collectief pessimisme over de toekomst aan het ontwikkelen zijn?

Elke dag Rutte, de Jager en Merkozy op televisie. En elke week dezelfde vragen bij het Een Vandaag Opiniepanel. Hoe vaak heb ik nu al ingevuld dat ik best wel veel vertrouwen in Jan Kees de Jager heb, en niet zo veel vertrouwen in Mark Rutte. Ondertussen raak ik zo geïrriteerd door die vragen dat ik ondertussen invul dat ik geen vertrouwen meer heb in Mark Rutte. En dat komt niet door Mark himself alleen. Dat komt ook door de media.

Voor Jan Kees de Jager kan ik nog wel iets meer enthousiasme opbrengen, maar dat komt ook omdat ik een zwak voor hem heb door zijn gewichtsproblemen. Hoe kan hij die nu ooit onder de knie krijgen als Europa de eurocrisis maar niet onder de knie krijgt? Een minister met een zwakheid wekt sympathie.

Maar waarom zou ik sympathie voelen voor Mark? Die eigenwijze Mark met zijn altijd tevoorschijn te toveren glimlach, die liever met de grote gedoger in zee ging dan met een grote steuner (ook wel bedrijfspoedel genoemd). Die diezelfde grote steuner elke keer in de kou laat staan en de grote gedoger elke keer een applausje of complimentje geeft. Je kunt zeggen van Wilders wat je wilt, maar hij is net zo recht door zee als Rita Verdonk. En het is Rutte toch ook gelukt om haar een toontje lager te laten zingen? Als hij dat nu ook met Geert Wilders voor elkaar krijgt, zal hij mijn vertrouwen misschien kunnen winnen.

En dan nog blijf ik stemmen op de partij met de leider die hartgrondig probeert zichzelf te blijven in een wereld die elke dag verandert en in een politiek klimaat waarin inhoudelijke inbreng weliswaar gedoogd wordt, maar vaak geen zoden meer aan de dijk zet. Krachtige taal is nu het motto. En was dat nu niet net de taal die uiteindelijk Rita Verdonk de das om heeft gedaan? Er is nog hoop, Job!



woensdag 17 augustus 2011

Geven we nu de meisjes de schuld?

Deze week in diverse kranten aandacht voor de oproep van een christelijk schoolbesturenvereniging om jongens en meisjes weer gescheiden lessen te laten volgen. Dit voorstel is vanuit diverse partijen enthousiast ontvangen. ’Als kinderen daardoor beter presteren, is de minister een voorstander’, zegt een woordvoerster van minister Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie geeft scholen nu al de ruimte voor gescheiden lessen, ‘mits de jongens en de meisjes goed worden voorbereid op de examenstof.’

In Nederland en omringende landen presteren jongens gemiddeld slechter dan meisjes. Ze volgen onderwijs op een lager niveau, blijven vaker zitten en verlaten de school vaker zonder diploma.

Die feiten zullen er gerust liggen. Maar de oplossing voor dit probleem wordt wel heel eendimensionaal voorgesteld. Haal de jongens maar weg bij de meisjes en dan krijgen ze alle aandacht die ze verdienen en zullen beter scoren et cetera, et cetera.

Enkele maanden geleden werd nog gesteld dat het probleem lag in het grote aantal vrouwen dat in het onderwijs les gaf. Vrouwen zouden minder goed met jongens kunnen omgaan, omdat ze de nadruk leggen op de taalvaardigheid en eigenschappen zoals goed kunnen plannen en samenwerken. Dat zouden eigenschappen zijn die bij meisjes veel meer voorkomen en dus zouden zij het meest baat hebben van het tegenwoordig gefeminiseerde onderwijs.

Nu ligt het dus opeens aan de aanwezigheid van meisjes in de klas dat jongens minder goed meekomen. Het gekke is dat veertig jaar geleden ook het voorstel werd gedaan om weer gescheiden onderwijs in te voeren. Dat was toen om meisjes beter uit de verf te laten komen, die zouden worden overschreeuwd door jongens. Toen werden de meisjes overschreeuwd, nu worden de jongens overpraat. Toch is veertig jaar geleden niet gekozen om de klassen weer te scheiden. Meisjes zijn in de jaren daarna steeds beter gaan presteren en met het gevolg dat ze nu juist een voorsprong op de jongens hebben. Dus was het voor de meisjes helemaal niet nodig om in gescheiden klassen te zitten. Waarom voor de jongens dan wel?

Zou het niet gewoon veel gecompliceerder liggen dan oplossingen te zoeken in of meer mannen voor de klas, of meisjes en jongens scheiden? Zou het niet een combinatie van veel factoren zijn? Bijvoorbeeld gebrek aan uitdagende lesmethodes, die niet alleen verbaal uitdagen maar ook met praktijkopdrachten? Alle lesstof, ook op de laagste niveaus van het VMBO, is steeds taliger geworden. Zou dit niet gewoon anders moeten? Minder woorden, meer daden. Doeners worden geen denkers door ze maar vol te pompen met taal. Daar worden ze eerder wanhopig van.

Ook kan een reden voor het minder presteren van jongens liggen in het ontbreken van een duidelijke lijn van opvoeders. Meisjes zijn eerder geneigd uit zichzelf aan verwachtingen te voldoen. Jongens, die minder goed kunnen plannen, willen graag een handje geholpen worden. Zij kunnen het heel erg nodig hebben dat opvoeders zich met de huiswerkplanning bemoeien. In mijn ervaring als docente Nederlands in de onderbouw HAVO viel het mij vaak op dat ouders erop vertrouwen dat als jongens op internet zitten, ze zelf wel weten dat ze ook het huiswerk moeten maken. Maar vaak bleek dat die jongens helemaal niet het idee hadden dat ze huiswerk hadden als ze over twee dagen een proefwerk biologie hadden. Dat werd gezien als huiswerk voor de volgende dag pas. Ook denken ouders vaak dat jongeren achter de computer goed kunnen multitasken, dus en facebook en twitter en hyves en gamen en huiswerk tegelijk doen. Dat is ook een groot misverstand. Wij volwassenen denken dat de jeugd dit soort zaken veel beter kan scheiden dan wij, maar dat is niet zo. Jongeren zitten veel op internet, maar zijn vaak helemaal niet zo goed in het selecteren van belangrijke zaken. Hoofdzaken en bijzaken lopen vaak door elkaar heen.

Natuurlijk speelt mee dat vrouwen voor de klas staan en dat die nu eenmaal hun vrouwelijke eigenschappen ook mee nemen het klaslokaal in. Net zo goed als mannelijke docenten dat doen. Daar ligt niet het grootste probleem. De meeste vrouwen in het onderwijs weten heel goed dat jongens anders in elkaar steken dan meisjes en dat de sterke kanten van elk kind nu eenmaal anders zijn. Dat geldt niet alleen voor verschillen tussen jongens en meisjes, maar ook tussen meisjes en meisjes en jongens en jongens. Elk mens is anders.

Het is te makkelijk om nu al de conclusie te trekken dat gescheiden klassen betere resultaten opleveren. Het zou trouwens op veel middelbare scholen grote problemen met roosters geven en planning als je in de bovenbouwprofielen aparte klassen moet gaan maken voor jongens en meisjes. Dan volgens ze bijvoorbeeld wel biologie samen, maar bij Engels moeten ze apart. Bij aardrijkskunde mogen ze samen de aardkloot ontdekken, maar de stelling van Pythagoras bij wiskunde moet toch echt apart.
Het is duidelijk komkommertijd, ook in onderwijsland. Gelukkig beginnen binnenkort de scholen weer en kruipen jongens en meisjes weer gezellig bij elkaar voor een fantastische leerervaring dit schooljaar. Of zouden ze, zoals vaak na een vakantie, eigenlijk helemaal nog geen zin hebben in school?

woensdag 13 juli 2011

Gezocht: vissenkom met klimaatbeheersing

Afgelopen week sprak een wethouder van onderwijs over de toekomstige huisvestingsproblemen in het voortgezet onderwijs. Dit naar aanleiding van de discussie in de gemeenteraad over het huisvesten van kinderen in het oude schoolgebouw van Het Kompas aan de Belgielaan. In dit geval ging het om kinderen in de kinderopvang, maar toch. Hij blikte nostalgisch terug op zijn eigen schoolperiode en gaf aan dat we toch allemaal eigenlijk de mooiste herinneringen hebben aan de oude, krakkemikkige noodgebouwtjes die bij de school hoorden. En ja, ik denk dat voor de meeste mensen van onze generatie (vijftigers) dat geldt.

In de jaren zestig/zeventig leek het wel dat elke school dislocaties had. Zo heb ik als brugpieper op de voormalige OSG, daarna voormalige Berlingh College, en nu Kennemer College, ook les gehad in witte noodgebouwen aan de Van Riemsdijklaan. Verder hadden we een oud stenen gebouw aan de Van Riemsdijklaan (dat ik toen al als oud ervaarde en dat nu elke keer in de krant staat omdat het een bouwval is die steeds maar niet gesloopt wordt)en we hadden nog een donkerhouten barak met diverse gangen.

Het oude, stenen gebouw vond ik helemaal niets. Het was er altijd koud, koud, koud. In de zomer werd het niet aangenaam warm en in de winter was het onaangenaam koud. De lessen die we daar kregen konden mij ook al niet warme gevoelens bezorgen: biologie en wiskunde. Van wiskunde weet ik nog dat ik de eerste de beste les huiswerk op kreeg. Enthousiast als ik was, begon ik daar thuis meteen aan. Maar groot was de teleurstelling toen ik na het bestuderen van de opgaven (die met cilinders te maken had) constateerde dat ik er helemaal niets van begreep. Ik weet nog dat ik dacht: ”Dit gaat het dus niet worden”. Daar bleek ik gelijk in te hebben, want vier jaar wiskunde was voor mij een straf. De leraren zeiden altijd dat het een heel belangrijk vak was, waar je je hele volwassen leven wat aan zou hebben. Ik weet nog steeds niet waarom ze dat zeiden, want ik ben mijn volwassen leven tot nu toe heel goed doorgekomen. Van mijn rekenkundig inzicht, dat op de basisschool al bleek, heb ik wel heel veel plezier gehad.

Dat oude, stenen gebouw was het dus niet. Maar dat gold eigenlijk ook voor de witte barakken. Ten eerste duurde het een tijdje voor onze groep brugklassers wist of we in het eerste of in het tweede gebouw moesten zijn, want de nummering van lokalen was niet logisch. Verder zat ik op de achterste rij van de klas en bleek dat ik niet meer op het bord kon lezen. Dan word je dus als brugklasser genadeloos geconfronteerd met het model ziekenfondsbril. Ik zette hem ook echt alleen op als ik naar het bord moest kijken. Het woord klimaatbeheersing was nog niet uitgevonden en er was ook geen klimaatbeheersing, dus dat kwam mooi uit. In de zomer stikheet, in de winter ijskoud en als je dan nat was van de regen droogde je ook niet op.
De oude, bruine barakken waren nog het beste dat de OSG te bieden had. Er stond een automaat voor koffie, thee en soep. Nu was het nog in de tijd van de Spartaanse opvoeding, dus niet veel leerlingen kregen daar geld voor mee. We dronken gewoon pas weer als we thuis kwamen, dat scheelde dan meteen weer dat je niet naar die vieze toiletten hoefde, toch?

De vakken in de bruine barak waren meestal wel de leuke vakken: geschiedenis, de talen, muziek, handvaardigheid. Verder zat er altijd een vriendelijke conciërge die kinderen hielp met hun lekke band en mocht je daar binnen staan in de pauze. Binnen was het altijd somber, je kon naar buiten kijken, maar dan zag je alleen de rest van het gebouw. De temperatuur was meestal wel aangenaam. Door de gesloten structuur kwam het zonlicht niet echt naar binnen, maar de kou blijkbaar ook niet.
Maar wat waren we blij toen het volgende noodgebouw werd opgeleverd: een gebouw van twee verdiepingen waar een gezellige houten trap in geplaatst was waar je lekker op kon stampen. Het uitzicht was fantastisch (we zaten ook meestal op de 1e etage). Aan de ene kant de Van Riemsdijklaan met het bijhorende verkeer. Aan de andere kant een weiland met paarden die regelmatig rondjes galoppeerden. Het was een heerlijke afleiding als je even weg wilde dromen uit de les.

De kachels maakte het lokaal vaak onaangenaam warm en bij nat weer stonk het lokaal binnen een uur naar opdrogende spijkerbroeken. Door de grote schuiframen kwam er in ieder geval wel wat verse lucht naar binnen en werden er vaak pennenetuis naar buiten gegooid. Of vliegtuigjes.

Toen mijn eigen kinderen naar het Berlingh College gingen, was dat leuke gebouw net gesloopt. Het was ook maar een noodgebouw. Zij kregen een stenen gebouw, met uitzicht op sportveld aan de ene kant en de Plesmanweg aan de andere kant. Ook niet verkeerd dus. Maar er was geen noodgebouw meer te bekennen.

Maar, gelukkig kregen ze enkele jaren later alsnog de ervaring van zoveel verschillende gebouwen. De havo en atheneum werden verplaatst naar de oude Augustimus aan de Bullerlaan. En dat was net voor de periode van de vernieuwbouw. Dus: een stoffig stenen gebouw, maar met hele leuke gangetjes en sfeer, oude bruine barakken buiten die al twintig jaar afgeschreven waren. Ook weer zonder klimaatbeheersing (al was het woord ondertussen wel uitgevonden) en een wit noodgebouw dat uit twee lagen bestond met houten trap om lekker op te stampen.
Ik benijd de kinderen niet die alleen maar in prachtige gebouwen leskrijgen. Want al zijn de gebouwen nog zo mooi, keer op keer blijkt dat er uiteindelijk beknibbeld wordt op klimaatbeheersing. Geen airco, want dan wordt de school te duur. Dat het ondraaglijke situaties in de zomer ten gevolg heeft, wordt onderschat. Menig leerling wordt hangerig en vervelend door een stikheet lokaal, leraren worden chagrijnig en iedereen heeft aan het eind van de dag hoofdpijn. Dan kun je eigenlijk net zo goed in die oude barakken van vroeger zitten.

Moraal van dit verhaal: bezuinig niet op de klimaatbeheersing in schoolgebouwen. Beter een oud gebouw waar het niet te heet wordt dan een moderne vissenkom waar de visjes aan het eind van de dag boven komen drijven en op hun ruggetjes naar adem snakken. Ga maar eens kijken in een gemiddeld schoolgebouw op een warme dag: dit is echt niet overdreven! Ondanks het feit dat we in Beverwijk en Heemskerk prachtige gebouwen hebben neergezet voor het onderwijs, is dit probleem nog steeds levensgroot.

Kunnen we daar nou niet sponsors voor vinden?

maandag 4 juli 2011

Deventer op stelten staat op grote hoogte

Dit weekend was weer het jaarlijkse spektakelstuk “Deventer op stelten”. Alle optredens vinden op hoogte plaats, zodat zoveel mogelijk publiek ervan kan genieten. Het is niet altijd op stelten, maar wel meestal. Maar ook kan hoogte gecreëerd worden door hoge fietsen, door hoge rijdende boodschappenkarren of door een trampoline. Werd het festival vorig jaar nog gehouden tijdens het warmste weekend van het jaar, nu was het een stuk frisser. Gelukkig, maar. Hierdoor houdt je het drentelen op straat langer vol.

Zondagmorgen rond twaalf uur arriveerden wij, op tijd voor het begin van het zondagprogramma. De parkeergarage centrum was nog lang niet vol en de terrasjes had je ook nog voor het uitkiezen. Dat deden we dus ook. We kozen een strategisch terras met uitzicht naar meerdere kanten van het plein. Klokslag twaalf uur begonnen de eerste optredens.

We hadden goed zicht op een stel omaatjes a la Benidorm Bastards, maar dan uit Engeland. Een show vol echte Engelse humor was ons deel. Daarna zagen we trapezewerkers op palen van 14 meter hoog hun kunstjes doen. Vreselijk eng om te zien als je er vlakbij stond, maar bij de tweede voorstelling zagen we het van ver weg en toen leek het veel minder eng.

Een gigantische show met gezang en stalen dinosaurussen die getemd werden door een heks viel ons daarna te beurt. Magisch, met allerlei effecten van rook en licht. Vrijdag- en zaterdagavond tegen schermerdonker zal deze nog spectaculairder zijn geweest, al bracht de show ook nu al veel peuters aan het huilen. Maar het was prachtig.

Verder waren er nog drie agenten, die op een heel bijzondere manier de orde probeerden te verstoren. Zo trokken ze haren uit hoofden en likten een kalende man over zijn bol. Het had wat unheimisch en er waren dan ook nogal wat mensen die wat verder weg probeerden te komen. Soms holden de agenten op stelten daar achteraan tot grote hilariteit van de anonieme menigte.

Niet alles hebben we deze middag kunnen zien. Soms was het optreden op de Brink net afgelopen, maar die bij de Bergkerk ook. Maar gelukkig was daar toch wel heel wat te zien. Allerlei figuren van karton gemaakt. Soms uitgestanst, maar vaak ingenieus in elkaar gezet.

Kortom, een heerlijke middag in Deventer. Maar rond twee uur begon het wel echt gigantisch druk te worden, zodat je niet meer ontspannen over het Brinkplein kon lopen. Toen zijn we maar wat meer de zijstraatjes ingedoken. Wat waren we blij dat wij het rustigste deel van de vroege middag volop de ruimte hadden gehad.
Toen we terugkwamen bij de parkeergarage, bleek dat nog heel veel mensen daar in file stonden te wachten om naar binnen te komen. We waren de garage zo uit, maar dat gold niet voor het vertrek uit Deventer. Dat uitgaande verkeer stond toch al aardig vast. Maar na zo’n twintig minuten waren we toch echt weg. Het duurt wel eens langer om Beverwijk uit te komen, terwijl daar dan helemaal niets te doen is. Dan valt het dus toch nog mee.

Ik hoop dat iedereen die dit blog leest ook eens een keer een kijkje gaat nemen in Deventer tijdens dit jaarlijkse evenement. U zult er geen spijt van hebben. Het is een festival dat zich op grote hoogte bevindt. Deventer, weer bedankt!

vrijdag 24 juni 2011

Verplichte vrijwilligers gezocht

Bij discussies over bezuinigingen op allerlei terreinen komt steeds dezelfde urgentie naar boven: veel vrijwilligers zijn nodig! Veel taken die worden wegbezuinigd door het Rijk of gemeente zullen moeten worden overgenomen door vrijwilligers of ze zullen gewoonweg niet meer gedaan worden.
Als het gaat om het doorontwikkelen van de WMO, de zogenaamde WMO 2e fase speelt dit in zeer grote mate. Voor het ontlasten van mantelzorgers, een groep die enorm zal groeien de komende tientallen jaren, zijn veel zorgvrijwilligers nodig. Die kunnen dan een mantelzorger een dagje of dagdeel ontlasten van de zorgen voor diens naaste. Probleem hierbij is dat het maar de vraag is of er in de toekomst zoveel zorgvrijwilligers zullen opstaan.

Want in deze moderne tijd, waarin veel huishoudens door tweeverdieners gerund worden of door alleenstaande ouders, wordt tijd een schaars goed. Men moet veel uren maken om het huishoudboekje buiten de problemenzone te houden. Verder heeft men zorgtaken in en om het huis: kinderen, huishouden, huisdieren en noem maar op. Dan moet er nog vrijwilligerswerk gedaan worden op de sportclub van de kinderen, omdat ze anders geen lid kunnen blijven. Dan zijn er nog de familiebezoekjes die voor de gezelligheid dienen te worden afgelegd en misschien is er dan ook nog een ouder wordend familielid die de nodige aandacht vergt. En dan is er echt geen tijd over om ook nog eens een keer zorgvrijwilliger te worden. Of wel soms?

Ik maak me dan ook grote zorgen over de toenemende druk op mantelzorgers. Steeds minder aanspraak kan worden gemaakt op zaken die vroeger uit een pgb betaald konden worden. Dagopvang bij beginnende dementie zal een te kostbare zaak blijken te zijn, waardoor de mantelzorgers thuis zwaarder belast wordt. De thuiszorg zal beperkt worden. Hoe meer mensen er geholpen moeten worden, hoe minder uren hulp er beschikbaar zal komen.

Vrijwilligers zullen minder beschikbaar zijn dan in het verleden. Mensen gaan later met pensioen en hebben als ze eindelijk met pensioen zijn, zin in een vrije tijdsbesteding zonder al te veel verplichtingen. Lekker weg op vakantie wanneer je zelf wil. Eindelijk tijd voor die leuke hobby (varieert van vliegtuigspotten via het zoeken van rugstreeppadden tot het afleggen van alle fietsroutes in Noord Holland). Wie zit dan te wachten op een vaste activiteit waardoor je weer niet de vrijheid krijgt die je al zolang nastreeft?

Ik hoop dat er genoeg mensen zullen zijn die naast de vrije tijd op hun 67e toch nog graag iets voor anderen willen betekenen. Het moet ook mogelijk zijn een soort parttime vrijwilliger te zijn en toch nog genoeg tijd over te houden voor leuke privé dingetjes. Maar hoe we over een tijdje nog jongere vrijwilligers vinden is een groter probleem. Het is weliswaar heel goed dat jongeren op de middelbare school tegenwoordig door de maatschappelijke stages het vrijwilligerswerk aangeleerd krijgen, maar wat beklijft daarvan als ze minder vrije tijd krijgen door vervolgopleiding en werk?

Het lijkt erop dat we in de toekomst zullen moeten gaan werken met verplichte vrijwilligers, zoals vroeger op school als er een karweitje moest worden gedaan waar niemand zin in had. De leraar wees dan drie verplichte vrijwilligers aan. Een soort maatschappelijke dienstplicht voor iedereen tussen de 18 en 67 zou een idee zijn. Allemaal verplicht vier uur per week aan het vrijwilligerswerk. Maar ja, als je werk moet doen waar je niet gemotiveerd voor bent, wordt dit ook al geen succes.
Ik ben benieuwd wat voor ideeën de bestuurders in Den Haag en de gemeentes uit hun hoge hoed toveren om meer vrijwilligers aan het werk te krijgen. Misschien komt er wel een regeling dat bedrijven gestimuleerd worden om werknemers met behoud van salaris enkele uren per week vrijwilligerswerk te laten doen. Zo kun je je als bedrijf wel als heel maatschappelijk betrokken profileren en wellicht staat daar een belasting- of ander voordeel tegenover van Het Rijk.

Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt, maar zoals we allen weten: die kans is wel klein.