woensdag 17 augustus 2011

Geven we nu de meisjes de schuld?

Deze week in diverse kranten aandacht voor de oproep van een christelijk schoolbesturenvereniging om jongens en meisjes weer gescheiden lessen te laten volgen. Dit voorstel is vanuit diverse partijen enthousiast ontvangen. ’Als kinderen daardoor beter presteren, is de minister een voorstander’, zegt een woordvoerster van minister Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie geeft scholen nu al de ruimte voor gescheiden lessen, ‘mits de jongens en de meisjes goed worden voorbereid op de examenstof.’

In Nederland en omringende landen presteren jongens gemiddeld slechter dan meisjes. Ze volgen onderwijs op een lager niveau, blijven vaker zitten en verlaten de school vaker zonder diploma.

Die feiten zullen er gerust liggen. Maar de oplossing voor dit probleem wordt wel heel eendimensionaal voorgesteld. Haal de jongens maar weg bij de meisjes en dan krijgen ze alle aandacht die ze verdienen en zullen beter scoren et cetera, et cetera.

Enkele maanden geleden werd nog gesteld dat het probleem lag in het grote aantal vrouwen dat in het onderwijs les gaf. Vrouwen zouden minder goed met jongens kunnen omgaan, omdat ze de nadruk leggen op de taalvaardigheid en eigenschappen zoals goed kunnen plannen en samenwerken. Dat zouden eigenschappen zijn die bij meisjes veel meer voorkomen en dus zouden zij het meest baat hebben van het tegenwoordig gefeminiseerde onderwijs.

Nu ligt het dus opeens aan de aanwezigheid van meisjes in de klas dat jongens minder goed meekomen. Het gekke is dat veertig jaar geleden ook het voorstel werd gedaan om weer gescheiden onderwijs in te voeren. Dat was toen om meisjes beter uit de verf te laten komen, die zouden worden overschreeuwd door jongens. Toen werden de meisjes overschreeuwd, nu worden de jongens overpraat. Toch is veertig jaar geleden niet gekozen om de klassen weer te scheiden. Meisjes zijn in de jaren daarna steeds beter gaan presteren en met het gevolg dat ze nu juist een voorsprong op de jongens hebben. Dus was het voor de meisjes helemaal niet nodig om in gescheiden klassen te zitten. Waarom voor de jongens dan wel?

Zou het niet gewoon veel gecompliceerder liggen dan oplossingen te zoeken in of meer mannen voor de klas, of meisjes en jongens scheiden? Zou het niet een combinatie van veel factoren zijn? Bijvoorbeeld gebrek aan uitdagende lesmethodes, die niet alleen verbaal uitdagen maar ook met praktijkopdrachten? Alle lesstof, ook op de laagste niveaus van het VMBO, is steeds taliger geworden. Zou dit niet gewoon anders moeten? Minder woorden, meer daden. Doeners worden geen denkers door ze maar vol te pompen met taal. Daar worden ze eerder wanhopig van.

Ook kan een reden voor het minder presteren van jongens liggen in het ontbreken van een duidelijke lijn van opvoeders. Meisjes zijn eerder geneigd uit zichzelf aan verwachtingen te voldoen. Jongens, die minder goed kunnen plannen, willen graag een handje geholpen worden. Zij kunnen het heel erg nodig hebben dat opvoeders zich met de huiswerkplanning bemoeien. In mijn ervaring als docente Nederlands in de onderbouw HAVO viel het mij vaak op dat ouders erop vertrouwen dat als jongens op internet zitten, ze zelf wel weten dat ze ook het huiswerk moeten maken. Maar vaak bleek dat die jongens helemaal niet het idee hadden dat ze huiswerk hadden als ze over twee dagen een proefwerk biologie hadden. Dat werd gezien als huiswerk voor de volgende dag pas. Ook denken ouders vaak dat jongeren achter de computer goed kunnen multitasken, dus en facebook en twitter en hyves en gamen en huiswerk tegelijk doen. Dat is ook een groot misverstand. Wij volwassenen denken dat de jeugd dit soort zaken veel beter kan scheiden dan wij, maar dat is niet zo. Jongeren zitten veel op internet, maar zijn vaak helemaal niet zo goed in het selecteren van belangrijke zaken. Hoofdzaken en bijzaken lopen vaak door elkaar heen.

Natuurlijk speelt mee dat vrouwen voor de klas staan en dat die nu eenmaal hun vrouwelijke eigenschappen ook mee nemen het klaslokaal in. Net zo goed als mannelijke docenten dat doen. Daar ligt niet het grootste probleem. De meeste vrouwen in het onderwijs weten heel goed dat jongens anders in elkaar steken dan meisjes en dat de sterke kanten van elk kind nu eenmaal anders zijn. Dat geldt niet alleen voor verschillen tussen jongens en meisjes, maar ook tussen meisjes en meisjes en jongens en jongens. Elk mens is anders.

Het is te makkelijk om nu al de conclusie te trekken dat gescheiden klassen betere resultaten opleveren. Het zou trouwens op veel middelbare scholen grote problemen met roosters geven en planning als je in de bovenbouwprofielen aparte klassen moet gaan maken voor jongens en meisjes. Dan volgens ze bijvoorbeeld wel biologie samen, maar bij Engels moeten ze apart. Bij aardrijkskunde mogen ze samen de aardkloot ontdekken, maar de stelling van Pythagoras bij wiskunde moet toch echt apart.
Het is duidelijk komkommertijd, ook in onderwijsland. Gelukkig beginnen binnenkort de scholen weer en kruipen jongens en meisjes weer gezellig bij elkaar voor een fantastische leerervaring dit schooljaar. Of zouden ze, zoals vaak na een vakantie, eigenlijk helemaal nog geen zin hebben in school?

woensdag 13 juli 2011

Gezocht: vissenkom met klimaatbeheersing

Afgelopen week sprak een wethouder van onderwijs over de toekomstige huisvestingsproblemen in het voortgezet onderwijs. Dit naar aanleiding van de discussie in de gemeenteraad over het huisvesten van kinderen in het oude schoolgebouw van Het Kompas aan de Belgielaan. In dit geval ging het om kinderen in de kinderopvang, maar toch. Hij blikte nostalgisch terug op zijn eigen schoolperiode en gaf aan dat we toch allemaal eigenlijk de mooiste herinneringen hebben aan de oude, krakkemikkige noodgebouwtjes die bij de school hoorden. En ja, ik denk dat voor de meeste mensen van onze generatie (vijftigers) dat geldt.

In de jaren zestig/zeventig leek het wel dat elke school dislocaties had. Zo heb ik als brugpieper op de voormalige OSG, daarna voormalige Berlingh College, en nu Kennemer College, ook les gehad in witte noodgebouwen aan de Van Riemsdijklaan. Verder hadden we een oud stenen gebouw aan de Van Riemsdijklaan (dat ik toen al als oud ervaarde en dat nu elke keer in de krant staat omdat het een bouwval is die steeds maar niet gesloopt wordt)en we hadden nog een donkerhouten barak met diverse gangen.

Het oude, stenen gebouw vond ik helemaal niets. Het was er altijd koud, koud, koud. In de zomer werd het niet aangenaam warm en in de winter was het onaangenaam koud. De lessen die we daar kregen konden mij ook al niet warme gevoelens bezorgen: biologie en wiskunde. Van wiskunde weet ik nog dat ik de eerste de beste les huiswerk op kreeg. Enthousiast als ik was, begon ik daar thuis meteen aan. Maar groot was de teleurstelling toen ik na het bestuderen van de opgaven (die met cilinders te maken had) constateerde dat ik er helemaal niets van begreep. Ik weet nog dat ik dacht: ”Dit gaat het dus niet worden”. Daar bleek ik gelijk in te hebben, want vier jaar wiskunde was voor mij een straf. De leraren zeiden altijd dat het een heel belangrijk vak was, waar je je hele volwassen leven wat aan zou hebben. Ik weet nog steeds niet waarom ze dat zeiden, want ik ben mijn volwassen leven tot nu toe heel goed doorgekomen. Van mijn rekenkundig inzicht, dat op de basisschool al bleek, heb ik wel heel veel plezier gehad.

Dat oude, stenen gebouw was het dus niet. Maar dat gold eigenlijk ook voor de witte barakken. Ten eerste duurde het een tijdje voor onze groep brugklassers wist of we in het eerste of in het tweede gebouw moesten zijn, want de nummering van lokalen was niet logisch. Verder zat ik op de achterste rij van de klas en bleek dat ik niet meer op het bord kon lezen. Dan word je dus als brugklasser genadeloos geconfronteerd met het model ziekenfondsbril. Ik zette hem ook echt alleen op als ik naar het bord moest kijken. Het woord klimaatbeheersing was nog niet uitgevonden en er was ook geen klimaatbeheersing, dus dat kwam mooi uit. In de zomer stikheet, in de winter ijskoud en als je dan nat was van de regen droogde je ook niet op.
De oude, bruine barakken waren nog het beste dat de OSG te bieden had. Er stond een automaat voor koffie, thee en soep. Nu was het nog in de tijd van de Spartaanse opvoeding, dus niet veel leerlingen kregen daar geld voor mee. We dronken gewoon pas weer als we thuis kwamen, dat scheelde dan meteen weer dat je niet naar die vieze toiletten hoefde, toch?

De vakken in de bruine barak waren meestal wel de leuke vakken: geschiedenis, de talen, muziek, handvaardigheid. Verder zat er altijd een vriendelijke conciërge die kinderen hielp met hun lekke band en mocht je daar binnen staan in de pauze. Binnen was het altijd somber, je kon naar buiten kijken, maar dan zag je alleen de rest van het gebouw. De temperatuur was meestal wel aangenaam. Door de gesloten structuur kwam het zonlicht niet echt naar binnen, maar de kou blijkbaar ook niet.
Maar wat waren we blij toen het volgende noodgebouw werd opgeleverd: een gebouw van twee verdiepingen waar een gezellige houten trap in geplaatst was waar je lekker op kon stampen. Het uitzicht was fantastisch (we zaten ook meestal op de 1e etage). Aan de ene kant de Van Riemsdijklaan met het bijhorende verkeer. Aan de andere kant een weiland met paarden die regelmatig rondjes galoppeerden. Het was een heerlijke afleiding als je even weg wilde dromen uit de les.

De kachels maakte het lokaal vaak onaangenaam warm en bij nat weer stonk het lokaal binnen een uur naar opdrogende spijkerbroeken. Door de grote schuiframen kwam er in ieder geval wel wat verse lucht naar binnen en werden er vaak pennenetuis naar buiten gegooid. Of vliegtuigjes.

Toen mijn eigen kinderen naar het Berlingh College gingen, was dat leuke gebouw net gesloopt. Het was ook maar een noodgebouw. Zij kregen een stenen gebouw, met uitzicht op sportveld aan de ene kant en de Plesmanweg aan de andere kant. Ook niet verkeerd dus. Maar er was geen noodgebouw meer te bekennen.

Maar, gelukkig kregen ze enkele jaren later alsnog de ervaring van zoveel verschillende gebouwen. De havo en atheneum werden verplaatst naar de oude Augustimus aan de Bullerlaan. En dat was net voor de periode van de vernieuwbouw. Dus: een stoffig stenen gebouw, maar met hele leuke gangetjes en sfeer, oude bruine barakken buiten die al twintig jaar afgeschreven waren. Ook weer zonder klimaatbeheersing (al was het woord ondertussen wel uitgevonden) en een wit noodgebouw dat uit twee lagen bestond met houten trap om lekker op te stampen.
Ik benijd de kinderen niet die alleen maar in prachtige gebouwen leskrijgen. Want al zijn de gebouwen nog zo mooi, keer op keer blijkt dat er uiteindelijk beknibbeld wordt op klimaatbeheersing. Geen airco, want dan wordt de school te duur. Dat het ondraaglijke situaties in de zomer ten gevolg heeft, wordt onderschat. Menig leerling wordt hangerig en vervelend door een stikheet lokaal, leraren worden chagrijnig en iedereen heeft aan het eind van de dag hoofdpijn. Dan kun je eigenlijk net zo goed in die oude barakken van vroeger zitten.

Moraal van dit verhaal: bezuinig niet op de klimaatbeheersing in schoolgebouwen. Beter een oud gebouw waar het niet te heet wordt dan een moderne vissenkom waar de visjes aan het eind van de dag boven komen drijven en op hun ruggetjes naar adem snakken. Ga maar eens kijken in een gemiddeld schoolgebouw op een warme dag: dit is echt niet overdreven! Ondanks het feit dat we in Beverwijk en Heemskerk prachtige gebouwen hebben neergezet voor het onderwijs, is dit probleem nog steeds levensgroot.

Kunnen we daar nou niet sponsors voor vinden?

maandag 4 juli 2011

Deventer op stelten staat op grote hoogte

Dit weekend was weer het jaarlijkse spektakelstuk “Deventer op stelten”. Alle optredens vinden op hoogte plaats, zodat zoveel mogelijk publiek ervan kan genieten. Het is niet altijd op stelten, maar wel meestal. Maar ook kan hoogte gecreëerd worden door hoge fietsen, door hoge rijdende boodschappenkarren of door een trampoline. Werd het festival vorig jaar nog gehouden tijdens het warmste weekend van het jaar, nu was het een stuk frisser. Gelukkig, maar. Hierdoor houdt je het drentelen op straat langer vol.

Zondagmorgen rond twaalf uur arriveerden wij, op tijd voor het begin van het zondagprogramma. De parkeergarage centrum was nog lang niet vol en de terrasjes had je ook nog voor het uitkiezen. Dat deden we dus ook. We kozen een strategisch terras met uitzicht naar meerdere kanten van het plein. Klokslag twaalf uur begonnen de eerste optredens.

We hadden goed zicht op een stel omaatjes a la Benidorm Bastards, maar dan uit Engeland. Een show vol echte Engelse humor was ons deel. Daarna zagen we trapezewerkers op palen van 14 meter hoog hun kunstjes doen. Vreselijk eng om te zien als je er vlakbij stond, maar bij de tweede voorstelling zagen we het van ver weg en toen leek het veel minder eng.

Een gigantische show met gezang en stalen dinosaurussen die getemd werden door een heks viel ons daarna te beurt. Magisch, met allerlei effecten van rook en licht. Vrijdag- en zaterdagavond tegen schermerdonker zal deze nog spectaculairder zijn geweest, al bracht de show ook nu al veel peuters aan het huilen. Maar het was prachtig.

Verder waren er nog drie agenten, die op een heel bijzondere manier de orde probeerden te verstoren. Zo trokken ze haren uit hoofden en likten een kalende man over zijn bol. Het had wat unheimisch en er waren dan ook nogal wat mensen die wat verder weg probeerden te komen. Soms holden de agenten op stelten daar achteraan tot grote hilariteit van de anonieme menigte.

Niet alles hebben we deze middag kunnen zien. Soms was het optreden op de Brink net afgelopen, maar die bij de Bergkerk ook. Maar gelukkig was daar toch wel heel wat te zien. Allerlei figuren van karton gemaakt. Soms uitgestanst, maar vaak ingenieus in elkaar gezet.

Kortom, een heerlijke middag in Deventer. Maar rond twee uur begon het wel echt gigantisch druk te worden, zodat je niet meer ontspannen over het Brinkplein kon lopen. Toen zijn we maar wat meer de zijstraatjes ingedoken. Wat waren we blij dat wij het rustigste deel van de vroege middag volop de ruimte hadden gehad.
Toen we terugkwamen bij de parkeergarage, bleek dat nog heel veel mensen daar in file stonden te wachten om naar binnen te komen. We waren de garage zo uit, maar dat gold niet voor het vertrek uit Deventer. Dat uitgaande verkeer stond toch al aardig vast. Maar na zo’n twintig minuten waren we toch echt weg. Het duurt wel eens langer om Beverwijk uit te komen, terwijl daar dan helemaal niets te doen is. Dan valt het dus toch nog mee.

Ik hoop dat iedereen die dit blog leest ook eens een keer een kijkje gaat nemen in Deventer tijdens dit jaarlijkse evenement. U zult er geen spijt van hebben. Het is een festival dat zich op grote hoogte bevindt. Deventer, weer bedankt!

vrijdag 24 juni 2011

Verplichte vrijwilligers gezocht

Bij discussies over bezuinigingen op allerlei terreinen komt steeds dezelfde urgentie naar boven: veel vrijwilligers zijn nodig! Veel taken die worden wegbezuinigd door het Rijk of gemeente zullen moeten worden overgenomen door vrijwilligers of ze zullen gewoonweg niet meer gedaan worden.
Als het gaat om het doorontwikkelen van de WMO, de zogenaamde WMO 2e fase speelt dit in zeer grote mate. Voor het ontlasten van mantelzorgers, een groep die enorm zal groeien de komende tientallen jaren, zijn veel zorgvrijwilligers nodig. Die kunnen dan een mantelzorger een dagje of dagdeel ontlasten van de zorgen voor diens naaste. Probleem hierbij is dat het maar de vraag is of er in de toekomst zoveel zorgvrijwilligers zullen opstaan.

Want in deze moderne tijd, waarin veel huishoudens door tweeverdieners gerund worden of door alleenstaande ouders, wordt tijd een schaars goed. Men moet veel uren maken om het huishoudboekje buiten de problemenzone te houden. Verder heeft men zorgtaken in en om het huis: kinderen, huishouden, huisdieren en noem maar op. Dan moet er nog vrijwilligerswerk gedaan worden op de sportclub van de kinderen, omdat ze anders geen lid kunnen blijven. Dan zijn er nog de familiebezoekjes die voor de gezelligheid dienen te worden afgelegd en misschien is er dan ook nog een ouder wordend familielid die de nodige aandacht vergt. En dan is er echt geen tijd over om ook nog eens een keer zorgvrijwilliger te worden. Of wel soms?

Ik maak me dan ook grote zorgen over de toenemende druk op mantelzorgers. Steeds minder aanspraak kan worden gemaakt op zaken die vroeger uit een pgb betaald konden worden. Dagopvang bij beginnende dementie zal een te kostbare zaak blijken te zijn, waardoor de mantelzorgers thuis zwaarder belast wordt. De thuiszorg zal beperkt worden. Hoe meer mensen er geholpen moeten worden, hoe minder uren hulp er beschikbaar zal komen.

Vrijwilligers zullen minder beschikbaar zijn dan in het verleden. Mensen gaan later met pensioen en hebben als ze eindelijk met pensioen zijn, zin in een vrije tijdsbesteding zonder al te veel verplichtingen. Lekker weg op vakantie wanneer je zelf wil. Eindelijk tijd voor die leuke hobby (varieert van vliegtuigspotten via het zoeken van rugstreeppadden tot het afleggen van alle fietsroutes in Noord Holland). Wie zit dan te wachten op een vaste activiteit waardoor je weer niet de vrijheid krijgt die je al zolang nastreeft?

Ik hoop dat er genoeg mensen zullen zijn die naast de vrije tijd op hun 67e toch nog graag iets voor anderen willen betekenen. Het moet ook mogelijk zijn een soort parttime vrijwilliger te zijn en toch nog genoeg tijd over te houden voor leuke privé dingetjes. Maar hoe we over een tijdje nog jongere vrijwilligers vinden is een groter probleem. Het is weliswaar heel goed dat jongeren op de middelbare school tegenwoordig door de maatschappelijke stages het vrijwilligerswerk aangeleerd krijgen, maar wat beklijft daarvan als ze minder vrije tijd krijgen door vervolgopleiding en werk?

Het lijkt erop dat we in de toekomst zullen moeten gaan werken met verplichte vrijwilligers, zoals vroeger op school als er een karweitje moest worden gedaan waar niemand zin in had. De leraar wees dan drie verplichte vrijwilligers aan. Een soort maatschappelijke dienstplicht voor iedereen tussen de 18 en 67 zou een idee zijn. Allemaal verplicht vier uur per week aan het vrijwilligerswerk. Maar ja, als je werk moet doen waar je niet gemotiveerd voor bent, wordt dit ook al geen succes.
Ik ben benieuwd wat voor ideeën de bestuurders in Den Haag en de gemeentes uit hun hoge hoed toveren om meer vrijwilligers aan het werk te krijgen. Misschien komt er wel een regeling dat bedrijven gestimuleerd worden om werknemers met behoud van salaris enkele uren per week vrijwilligerswerk te laten doen. Zo kun je je als bedrijf wel als heel maatschappelijk betrokken profileren en wellicht staat daar een belasting- of ander voordeel tegenover van Het Rijk.

Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt, maar zoals we allen weten: die kans is wel klein.

woensdag 8 juni 2011

Werkende moeders?

In de huidige tijd van bezuinigingen snapt iedereen wel dat moet worden gekeken naar het verlagen van de uitgaven van het Rijk. Zo is het ook begrijpelijk dat wordt gekeken naar het mogelijk verlagen van de kosten voor kinderopvang. Voor de staat dan, want voor ouders wordt het duurder.

In tegenstelling tot paniekzaaiers in de media denk ik dat de kosten voor kinderopvang over het algemeen een stuk lager zijn dan het geld dat ook de minst verdienende ouder verdient. Of het moet gaan om een bovenmodale kostwinner, wiens partner een klein baantje heeft en bijvoorbeeld de helft van het minimumloon verdient. Dan lijkt het opeens of het geen zin heeft om te gaan werken, omdat het gezin de inkomsten van het kleine baantje voor een groot deel aan de kinderopvang besteedt. Zo rekent men nu eenmaal in Nederland, we zijn van oorsprong toch een soort kruideniers en dan ook nog kruideniers met een calvinistische inslag.

Verder vinden veel stellen in Nederland het belangrijk dat 1 van hen vaak thuis bij de kinderen is. En als dat niet lukt, liefst een familielid zoals opa of oma. Dat is zo gegroeid in Nederland en dat hebben de meeste van ons toch ook meegekregen in hun opvoeding. Het feit dat de basisscholen bijna collectief woensdagmiddag vrij zijn, speelt ook een rol. Daarom zie je ook dat veel werkende moeders of vaders woensdag vrij willen en vrij krijgen.

Voor wie is het nu echt een ramp als de kinderopvang duurder wordt. Ik denk voor alleenstaande ouders en vooral diegenen die een baan rond het minimum hebben en nog erger misschien: een parttime baan omdat ze geen fulltime werk kunnen krijgen. Want dat is een niet genoeg onderkend probleem in Nederland. Er komen steeds meer mensen die geen contract voor meer dan een halve of ¾ baan kunnen krijgen.

Nu las ik gisteren dat de lage inkomens veel minder extra hoeven te betalen dan de hoge inkomens. Dat lijkt heel mooi, maar als je tegelijkertijd kijkt naar het percentage van het inkomen dat het betreft, zou dat best wel eens heel anders uit kunnen pakken. Ik heb het nog niet goed berekend, maar 175 euro extra kosten voor iemand met minimumloon per maand is heftiger dan 500 euro extra kosten voor mensen met driemaal modaal. Of niet?

We zijn af en toe maar vreemd in Nederland. We willen dat mensen kinderen krijgen, want anders betaalt niemand later onze AOW. Dus liefst zien we toch wel dat vrouwen gemiddeld 2 kinderen krijgen. Die vrouwen moeten, net als hun man, het liefst fulltime werken. Reden: de economie heeft voldoende arbeidskrachten nodig, het werk moet gedaan worden. Bijvoorbeeld in de zorg zijn de komende jaren veel extra uren personeel nodig en wie moeten dat gaan doen? Juist, vooral die vrouwen.

Verder moeten die vrouwen(en mannen) ook meer mantelzorg gaan verlenen aan: de oude buurvrouw die zelf geen boodschappen meer kan doen, de ouders die schoonmaakhulp nodig hebben omdat ze te oud zijn, de kinderen die een lichte tot iets minder lichte handicap hebben (want dan verdwijnt het pgb). Dus, het devies is: fulltime werken en daarnaast mantelzorg en oh ja, het zou ook fijn als er nog tijd wordt ingeruimd voor vrijwilligerswerk op de voetbalclub of op school.

Maar, dan komt het: de uitdaging wordt nog groter, want we gaan de opvang van uw kind duurder maken. Ja, zeg, de samenleving hoeft toch niet voor de verzorging van uw kinderen op te draaien? U wilde zelf toch zo nodig kinderen, dan moet u ook de financiële gevolgen dragen.

En zo gaan we vrolijk door met onze kruideniersmentaliteit met calvinistische inslag.
In Nederland doe je het als vrouw sowieso eigenlijk nooit goed. Als je fulltime werkt, noemt men je een slechte moeder. “Ze heeft nooit tijd voor de kinderen. Ja,ja, ze spreken van kwaliteitstijd als ze thuis zijn, maar geloof je dat nou echt? Die kinderen worden toch niet opgevoed? En ze gaan wel zes keer per jaar met vakantie. Die kinderen zijn strontverwend!” Als je parttime werkt ,ben je een luxe vrouwtje. “ze werkt alleen maar om de vakantie te verdienen en is als collega altijd afwezig als er iets met de kinderen is en elke woensdagmiddag moet ze zo nodig vrij hebben” Als je thuisblijft en voor de kinderen en het huishouden zorgt, ben je zelfs een soort paria. “wat krijgen die kinderen nou voor voorbeeld met een moeder die de hele dag thuis zit duimen te draaien, ze kan wel wat meer vrijwilligerswerk gaan doen, dan doet ze nog iets nuttigs en als ze gaan scheiden moeten wij als samenleving zeker voor de kosten opdraaien”.

Kinderopvang zal steeds meer noodzakelijk zijn, aangezien vrouwen alleen al uit financieel oogpunt meer zullen moeten werken om het gezin draaiend te houden. Dat lukt met 1 inkomen gewoon niet meer. Alleenstaande vrouwen zullen ook fulltime moeten werken om hun kinderen een goede toekomst te kunnen bieden. We moeten allemaal langer doorwerken en opa’s en oma’s als goedkope (en ook heel gezellige en betrouwbare) kinderoppas zullen veel schaarser worden. Het is dus een hot item in verband met de toekomst.

Zorg als overheid dat ouders die gebruik maken van de kinderopvang een reëel bedrag betalen, waarbij ze (of ze nu grootverdieners zijn of van het minimumloon ontvangen) niet onevenredig veel van hun inkomen moeten inleveren. Stimuleer het positief denken over grotere banen, maar zorg dan ook dat zulke banen aangeboden worden. Het moet geen keus zijn tussen o,5 en 1,0 fte. Mensen moeten ook 0.7 of 0,8 fte kunnen werken. Die mogelijkheid moet ze dan wel geboden worden. Ga je daar als overheid nu eens sterk voor maken!



zondag 5 juni 2011

Donn(d)erpreek


Bericht van NOS teletekst: Minister Donner heeft wethouders opgeroepen zich niet met de landelijke politiek te bemoeien. Als gemeentes gebruikt worden als platform voor landelijke oppositie wordt het land onbestuurbaar, zei hij in Buitenhof. De gemeentes stemmen woensdag over het bestuursakkoord dat de overdracht van taken naar de gemeenten regelt. De VNG wil dat ze instemmen, maar niet met het onderdeel waarin de bezuinigingen op de sociale werkplaatsen zitten. Donner waarschuwde dat de gemeenten niet in het akkoord mogen shoppen: als ze de bezuinigingen afwijzen, krijgen ze geen geld voor extra taken.

Dit mag je met recht een “Donn(d)erpreek noemen. Het is nogal wat als een minister de gemeentes oproept zich niet met de landelijke politiek te bemoeien, en anders… dan zwaait er wat. Den Haag bemoeit zich zelf constant met de plaatselijke politiek, maar dat is blijkbaar iets heel anders?

De oproep van Donner wekt bij mij bevreemding en niet alleen om bovenstaande constatering. De verhoudingen in de meeste gemeentes zijn toch wel in lijn met de uitslagen van de verkiezingen van De Tweede Kamer, die slechts enkele maanden na de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Weliswaar iets meer zetels voor wat in Den Haag nu de oppositie is en weliswaar vaak een samengesteld college waar ook deze Haagse oppositiepartijen deel van uitmaken, maar toch! Het is geen linkse, samenzweerderige kliek die de gemeentes bestuurt. Waarom dan zo van leer trekken tegen de wethouders?

Slikken of stikken, zegt Donner. Hij is nog opgegroeid in de jaren dat levertraan door de tere kinderkeeltjes gegoten werd en de enige manier om die beproeving te doorstaan was nu eenmaal doorslikken. Dat was zo tot ver in de jaren zestig. Zo vormde je Hollandse bikkels. Dat waren nog eens tijden; ouders hadden nog gezag en wethouders durfden vast nog niet in te gaan tegen de hoge Haagse ministers. Andere tijden dus.

Donner wil dat de bestuurders in Den Haag niet in de wielen gereden worden door lastige wethouders (misschien zelfs wel van linkse komaf, oh gruwel) uit die lastige gemeentes, die al doorhebben dat de taken die vanuit Den Haag naar de gemeentes geschoven gaan worden, niet met voldoende middelen geleverd worden. Als ze dat doen, krijgen ze gewoon geen geld meer voor extra taken, heeft hij vanmiddag in Buitenhof gedreigd (volgens NOS teletekst).

Stoere taal voor een minister van stavast. Zelfs met windkracht 10 stapt hij nog op zijn zwarte herenfiets van Hollandse makelij om ons land te besturen. Respect daarvoor. Maar iets minder respect voor de spierballentaal die hij vandaag uitte en die een bestuurder als Arnold Schwarzenegger in zijn hoogtijdagen niet zou misstaan.
Leg liever uit waarom het helemaal niet nodig is dat wethouders uit gemeentes zich zorgen maken. Zich zelfs zulke zorgen maken dat de gemeentes woensdag op het VNG congres waarschijnlijk instemmen met het bestuursakkoord met uitzondering van de bezuinigingen op de sociale werkplaatsen. Ik ben benieuwd of hij dat kan. Dat is pas de taal van een echte bestuurder: niet praten met de spierballen, maar spreken uit overtuiging en dan ook echt overtuigen. Go, go Piet Hein!

dinsdag 31 mei 2011

Verwende hond?

Nu onze hond Sushi nadat ze vijftien jaar op de aardbodem rondloopt toch nog geopereerd is aan een gezwel, dat gelukkig helemaal goedaardig was, wordt het op haar oude dag toch nog een verwende hond.

Of het door de operatie komt, door de narcose of door de antibiotica weten we niet, maar haar eetlust laat te wensen over. Het hondenvoer , dat ze tot voor kort naar binnen schrokte, liet ze steeds staan. Op een gegeven moment zijn we maar overgegaan over kattenvoer, want dat eet ze graag als ze ergens is waar een poes huist. Dat leek eerst goed te werken, maar van de ene op de andere dag was dat ook niet meer lekker, besloot zij.

Ja, wat moet je dan? We hebben het een dagje aangekeken, maar ze kreeg gewoon te weinig voer binnen. Dan zou de operatie toch voor niks geweest zijn en zou ze niet lang meer leven. Maar toen kwamen we op het idee om gehakt te gaan bakken en daar stukjes aardappel door te mengen of brokjes. En dat gaat er wel in. ’s Morgens vroeg om kwart voor zeven sta ik al gehakt te bakken (en dat terwijl de mensen hier in huis vrijwel geen vlees eten). Het is even op je tanden bijten, want als er iets vies ruikt is het wel de lucht van gebakken gehakt in de morgen.

Maar het gaat om het resultaat en dat mag er zijn. De bakjes gaan schoon leeg en Sushi ziet er meteen al weer wat beter uit. Het wordt een verwende hond, of kan daar bij een oude hond geen sprake meer van zijn? Ik denk eigenlijk van niet. Je moet haar eigenlijk vergelijken met een oude oma die aan het dementeren is. Die eet ook niet expres haar spinazie niet op. Dat gaat vanzelf, het is een soort blokkade. En dat gaat blijkbaar bij een hond ook zo.

Verwennen dus maar, want echt verpesten kunnen we haar niet meer. Dus: lekkere staafjes als ze wil, lekker gehakt met aardappel, elke twee uur een kort wandeltje en ’s nachts ook de wekker zetten, want het dag-en nachtritme gaat gelijk op. Tevreden hond, tevreden bazen. Een sharpei van vijftien is een kostbaar bezit, want het is een grote uitzondering.

Straks gaan we de hechtingen laten verwijderen en kijken of de dierenarts tevreden is. Dat zou helemaal mooi zijn: tevreden hond, tevreden bazen en tevreden dierenarts. In dit geval kan het eigenlijk nooit “te” zijn.

Ondertussen heeft Sushi er nog geen erg in. Ligt lekker te slapen op het matje voor de deur. Straks weet ze waar we heen gaan en dan zet ze zich schrap bij de deur van de dierenarts. Gelukkig is er een gladde vloer, zodat we haar makkelijk in de richting van de behandelkamer kunnen slepen. Het zal niet veel voorstellen allemaal, dat verwijderen van de hechtingen, dus ze moet er maar even doorheen.

En dan weer lekker naar huis voor een bak gehakt met aardappelen. Leven als een hond in Frankrijk, toch?