maandag 5 juli 2010

Thuisbevalling: alleen nog voor de topsporters onder aanstaande moeders?

Het afgelopen weekend stonden de kranten weer vol met de discussie rond de volgens kenners hoge babysterfte in Nederland. Nu wordt de discussie aangezwengeld dat verloskundigen meer moeten consulteren met de gynaecologen. De risico’s zouden beter ingeschat moeten worden, dat zou zo’n 500 baby’s in Nederland het leven kunnen redden.

Het klinkt heel mooi. Iedereen in Nederland wil toch dat zoveel mogelijk baby’s levend geboren worden. Als je het verdriet kent van een ouderpaar dat na negen maanden zwangerschap met lege handen overblijft, weet je genoeg. Maar om de babysterfte in Nederland naar beneden te willen brengen door het thuisbevallen alleen nog maar voor topsportmoeders te reserveren, kan toch niet de oplossing zijn? Ook het zo snel mogelijk doorverwijzen naar gynaecologen kan toch niet het antwoord zijn?

Wie kent er niet het verhaal van de vrouw die tijdens haar zwangerschap in verband met risico’s wordt doorverwezen naar de gynaecoloog, maar als de bevalling zich aandient alleen een co-assistent aanwezig is. De gynaecoloog is toevallig net naar huis omdat het avondeten op tafel staat. Iemand die ik ken is zelfs zonder arts of co-assistent bevallen in een kamertje. Daar had van alles mis kunnen gaan.
Ook de verhalen over doodgeboren kinderen in ziekenhuizen waar telkens de gynaecoloog om consult is gevraagd, maar die niet komt lees je regelmatig in de krant. Het zal je maar gebeuren als je met het verdriet van een doodgeboren kind zit terwijl later blijkt dat tijdig ingrijpen het leven van je zo gewenste kind gered zou hebben.

Zolang we in Nederland nog geen garantie hebben dat vrouwen die in ziekenhuizen bevallen ook gegarandeerd de zorg krijgen die ze nodig hebben, dus 24 uur rond goede bezetting door gynaecologen is de discussie rond verloskundigen en thuisbevalling slechts een discussie rond een deel van het probleem. Laten we nu eens een goed onderzoek verrichten naar welke omstandigheden ervoor kunnen zorgen dat de babysterfte daadwerkelijk omlaag gaat. Niet de zwarte piet bij de verloskundigen leggen en dan daarbij nog suggereren dat zij niet tijdig doorverwijzen omdat dat hun geld kost.

Zelf ben ik drie keer bevallen onder leiding van een verloskundige. Tijdens alledrie de zwangerschappen ben ik zodra er iets van een complicatie dreigde (zoals zwangerschapssuiker, voorliggende placenta of ruim overtijd zijn) doorverwezen naar het ziekenhuis. Na uitsluiting van risico’s kon ik gelukkig thuis bevallen, waardoor ik me goed op mijn gemak voelde en de geboortes goed verliepen. Ik ben blij dat in Nederland de begeleiding rond de zwangerschap bij verloskundigen zo goed is geregeld dat ook niet-topsportmoeders thuis kunnen bevallen.

Maar natuurlijk moeten we alles doen om de risico’s rond de geboorte zoveel mogelijk uit te sluiten. Daar kan niemand tegen zijn. Maar kijk dan wel heel breed en gebruik niet de zoveelste tunnelvisie.

1 opmerking:

  1. Verbazend is het gegoochel met aantallen en de conclusies die Bonsel en Steegers noemen in het artikel over de perinatale sterfte in Nederland in de Volkskrant van zaterdag 3 juli 2010.
    Van de 1750 kinderen die in Nederland rondom de bevalling overlijden zijn er 1700 bij de start van de bevalling onder gynaecologische zorg en 50 onder verloskundige zorg, waarvan er 30 moeders thuis bevallen. Bonsel en Steegers concluderen dat de verloskundigen niet goed de risico’s selecteren en trekken de thuisbevalling in diskrediet.
    Als we onze cijfers vergelijkbaar willen maken met Vlaanderen (waarom alleen Vlaanderen en niet het Franstalige gebied van België erbij betrekken?) dienen er 550 baby’s rondom de baring minder te overlijden. Waar valt de meeste winst te behalen? Bij de 50 onder verloskundige zorg of bij de 1700 onder gynaecologische zorg? Verbazend is dat in het hele artikel geen enkele reflectie is op de zorg binnen de ziekenhuismuren onder gynaecologische verantwoordelijkheid. Wel worden in het artikel niet op onderzoek berustende maar grotendeels alleen door de persoonlijke mening van de auteurs gekleurde aanbevelingen en conclusies neergezet. Wel een interessante en bruikbare aanbeveling is dat door het aantal echo’ s in de zwangerschap uit te breiden met een groei-echo rondom de 30 weken er 50% minder te kleine baby’s in de 1e lijn geboren kunnen worden. Deze aanbeveling wordt ondersteund door een grootschalig Nederlands onderzoek door Reuver et al van 2010. Laten we ons richten op gezamenlijke verbeteringen die ondersteund worden door gedegen onderzoek en de vrouwen in Nederland niet onnodig bang maken. Uit dit artikel blijkt weer hoe makkelijk het is de publieke opinie te beïnvloeden met gekleurde, tendentieuze, niet op
    -hoor en wederhoor gebaseerde informatie.
    Trudy Klomp MSc, verloskundig docent AVAG, onderzoeker Vumc/EMGO+, UMCN

    BeantwoordenVerwijderen