vrijdag 5 februari 2010

Uitgepolderd met de grenzeloze generatie!

De laatste tijd hoor en lees je veel over de grenzeloze generatie. Dat is de groep jongeren die nu tussen de 15 en 25 jaar oud zijn. Zij worden ‘ grenzeloos’ genoemd, omdat zij de eerste generatie vormen die opgroeit zonder duidelijke grenzen die ze van de ouders meekrijgen. De opvoeding is veranderd van een richtinggevende (“Ik verwacht van jou dat…” of zoals in de jaren zestig :”Jij moet…”) in een poldermodel waarbij ouders veel moeite doen om vriendjes te blijven met hun kinderen. De jongeren van nu hebben problemen om binnen bepaalde grenzen te blijven en iets vol te houden waar ze mee begonnen zijn. Ze zijn door hun ouders teveel op een voetstuk gezet en ontwikkelen zich daardoor tot narcistische en op zichzelf gerichte mensen die een tegenslag niet makkelijk accepteren. Dat is tenminste de analyse die ik deze week in Netwerk hoorde.

73% van alle Nederlanders vindt dat ouders te weinig grenzen stellen en zelfs van de jongeren is 55 % het hiermee eens. Er moet strenger worden opgevoed vindt 65% van de Nederlanders en 51% van de jongeren.

Toen ik student was in de jaren ’80 was er voor mijn generatie ook een naam verzonnen; de ‘verloren’ generatie. Ik hoorde die term voor het eerst toen ik 22 was. Je had de vooroorlogse generatie, de babyboomers en daarna kwam dan de ‘verloren generatie’. Hoezo verloren? En van wie dan? Ik snapte niet waar ze het over hadden. We stonden nog aan het begin van ons volwassen leven en we hadden blijkbaar al een etiket opgeplakt gekregen met een duidelijk negatief stempel. Welkom in de wereld van de verloren generatie. Het woord “verloren” had te maken met de hoge werkloosheid in de jaren ’80 waar vooral de jongeren verloren van de babyboomers die stevig in het zadel zaten en de banen bezet hielden zodat veel jongeren niet aan de bak kwamen. Was er nog hoop voor onze verloren generatie of waren we voorgoed afgeschreven?

Dat bleek toch nog wel mee te vallen. Ik ken veel generatiegenoten die heel goed terecht zijn gekomen en de posities van de babyboomers hebben overgenomen. Tenslotte gaan die nu ook in grote getalen met pensioen, dus ze zijn gewoon ‘exit’. Ik had ook jaren niet meer nagedacht over ons, de verloren generatie, tot nu opeens volop de discussie losbarst over de grenzeloze generatie. Want wie heeft die grenzeloze jeugd met al zijn problemen tenslotte opgevoed? Dat zijn wij, de verloren generatie. Zouden we ook nu weer verloren hebben, maar dan van onze eigen kinderen? Wij hebben onze kinderen teveel als ‘vrienden’ opgevoed, dachten dat we het poldermodel ook bij het opvoeden moesten toepassen en vonden het moeilijk om duidelijke grenzen te stellen, want dat hoort niet bij het poldermodel. In overleg moet je eruit zien te komen. We moeten het vooral “leuk” hebben met onze kinderen.

Hoe herkenbaar! Toen mijn oudste zoon in ’86 geboren werd, dacht ik ook; “Wat er ook gebeurt, ik wil vooral een vriendelijke ouder zijn die overal over kan praten en overleggen met mijn kind(eren).” Dat leek een paar jaar goed te gaan, tot mijn zoon zich ontwikkelde tot een kleuter met wie vaak geen land te bezeilen was. Er waren nog geen nanny’s op de televisie die goede tips gaven, dus we moesten zelf op zoek naar hulp. Die vonden we en wat bleek? Het lag aan ons. Wij stelden geen duidelijke grenzen. We moesten voortaan duidelijker aangeven wat we van hem verwachten en wat de consequenties zouden zijn als hij zich niet aan afspraken hield. Het bleek niet makkelijk, want behalve het stellen van grenzen, moesten die ook nog bewaakt worden. Als we naar de speeltuin gingen, meldde ik van te voren dat we om half vijf weer weg zouden gaan. Vlak voor de eindtijd waarschuwde ik nog dat het bijna half vijf was en om klokslag half vijf ging ik staan en kondigde stellig aan dat we nu echt gingen. Gelukkig, het werkte wel. Niet meer eerst drie keer toegeven : “Ok, nog heel even dan”, niet meer met een krijsend kind de speeltuin onder het oog van alle andere ouders te hoeven verlaten. Grenzen stellen, dat was de magische toverformule.

Maar na enkele jaren sloop het poldermodel er weer in. De kinderen bleven op zoek naar grenzen en wij gaven ze niet altijd duidelijk aan. Doordeweeks om kwart over elf thuis is altijd een Beverwijks kwartiertje later. Elke dag de cavia’s andijvie geven leidt tot een dieet van drie dagen wel, vier dagen niet. De vraag om op te ruimen kan net zo goed niet gesteld worden, want er blijven altijd vier tassen liggen in de kamer. “Ja, zeg,” ik heb ze toch volgende week weer nodig!”De computer kan nooit uitgezet worden als het volgens ons tijd is. Er moet altijd nog even gedag worden gezegd tegen een vriendin, er was nog even iets op de site van school wat gecheckt moet worden, of het favoriete liedje is nog niet op zijn eind. Maar, toen ik vanmorgen hoorde van mijn dochter dat haar vader toch zo’n ongelooflijke streek had uitgehaald, bleek hij gewoon zijn grenzen heel duidelijk te hebben aangegeven. Hij had de computer zo geprogrammeerd dat ze er om kwart over elf af werd gegooid. De grenzeloze generatie liep tegen een muur aan en dat kwam hard aan.

Toen ik uitlegde (poldermodel) dat ze het aan zichzelf te danken had omdat ze nooit stopte als wij een grens hadden gesteld, kwam dat niet over als een redelijk argument. Ze hoort blijkbaar niet bij de 51% van de jongeren die vinden dat ouders strenger moeten opvoeden. Maar wij zijn uitgepolderd! We hebben er genoeg van. We hebben al een keer verloren van de babyboomers, we willen niet ook nog verliezen van de grenzeloze generatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten