vrijdag 12 maart 2010

Politici zijn toch geen Olympiërs?

Je hoort het de laatste tijd wel eens: politici die rond verkiezingstijd zeggen dat ze “voor goud gaan”. De meest prominente die dat deed, was Jan Peter Balkenende. Hij wil lijsttrekker zijn, maar “gaat voor goud”. Met andere woorden: als hij geen premier wordt, gaat hij zeker niet als partijleider in de Tweede Kamer zitten.

Ook bij gemeenteraadsverkiezingen zie je het wel: wethouders die alleen maar terug willen komen als wethouder en zeker niet meer raadslid willen zijn. Die gaan dus ook voor goud! Ik neem aan dat ze de gemeenteraad als “zilver of brons” zien en dat zijn nu eenmaal de minder begeerde medailles.

Het is een rare situatie: politici die doen of ze aan de Olympische Spelen meedoen. En dan ook meteen een Amerikaanse houding aannemen. "Ik ga alleen voor goud".Terwijl we als Nederlanders het altijd zo belangrijk vinden om in ieder geval mee te mogen doen. En als we mee mogen doen, trekken we ons soms ook nog eens op het laatste moment terug, omdat we de bobbaan toch te gevaarlijk vinden. Zo zijn wij Nederlanders. Zo zijn de Olympiërs en zo zijn blijkbaar ook de politici.

“Kiezersbedrog” oordelen velen als een politicus die met veel voorkeurstemmen is gekozen nog voor de installatie besluit zijn gezondheid voor te laten gaan en de zetel aan een ander te gunnen. Maar kun je er wel wat aan doen als je gezondheid tijdens de verkiezingscampagne door alle stress en adrenaline sterk verslechterd? Misschien had je je eigen lichaam beter moeten kennen. Misschien had je arts je advies kunnen geven, maar misschien heb je hem al tijden niet gesproken. Misschien had je vrouw kunnen bijsturen, maar we weten allemaal dat advies vaak in de wind geslagen wordt. "Ach,er is toch niets mis met me!"Is de verkeerde inschatting maken hetzelfde als kiezersbedrog? Nee, dat is het volgens mij niet. Als iemand oprecht gedacht heeft dat hij de positie op de lijst voor de verkiezingen waar kon maken, is het geen bedrog als dat niet lukt.

Vanmorgen las ik in een column dat een journaliste teleurgesteld was toen een kandidate die eerder wethouder was en op wie zij had gestemd bij de vorige verkiezingen besloot haar raadszetel na een jaar op te geven. Zij concludeerde dat ze haar stem dan net zo goed aan die opvolger had kunnen geven. Ik begreep dat niet zo goed. Je stemde toch bewust op die persoon, dan vond je blijkbaar dat ze het goed deed. En misschien heeft ze er wel heel goed aan gedaan om eerst een jaar in de raad te gaan zitten en haar opvolger in te werken zodat deze na een jaar goed kon instromen. Ik zie daar niet zoveel mis in.

Ik vind het niet goed dat een politicus “voor goud gaat”. Het is een loze kreet, die aangeeft dat het ego van de betreffende persoon zo groot is dat hij of zij zich een kampioen waant. Ik vind het wel goed als een politicus duidelijk is en dat zijn of haar partij ook duidelijk is. Bijvoorbeeld dat het CDA uitlegt waarom ze vinden dat het niet erg is dat hun lijsttrekker na 9 juni voorgoed uit beeld vertrekt als hij geen premier wordt. Het lijkt mij slecht voor de partij als je lijsttrekker, die toch het boegbeeld is geweest in de verkiezingsstrijd, na de verkiezingen meteen verdwijnt. Tenzij je partij gigantisch verliest, maar dat kan nooit de bedoeling zijn van deze zet van Balkenende. Toen ik gisteren hoorde dat Camiel Eurlings de politiek opeens uit wil, dacht ik dat hij hiermee aangaf dat hij het niet eens was met de tactiek. Maar volgens Eurlings is het privéleven even belangrijker. Dat is ook heel begrijpelijk als je al 16 jaar in de politiek zit, maar het een sluit het ander niet uit. Een beetje van dit, een beetje van dat. Zoals je zoveel zaken niet zwartwit kunt zien.

En hoe ik er zelf nu mee om als demissionair wethouder? Ga ik zelf dan niet “voor goud”? Ligt eraan wat daarmee bedoeld wordt. Ik ben blij dat ik niet mijn hele leven afhankelijk heb gemaakt van deze strijd der Titanen, die de gemeenteraadsverkiezingen toch elke vier jaar zijn. Wat dat betreft volgen ze keurig de cyclus van de Olympische Spelen. En dat er winnaars zijn en verliezers is ook duidelijk. Er worden medailles verdeeld; goud, zilver, brons. Dat zijn dan de wethoudersposities. In Beverwijk hebben we meestal vier wethouders, dus moet er nog een metaal bij komen. Zullen we maar koper nemen? Neem ik genoegen met een koperen medaille, of vind ik een diploma (bij de eerste zes) al goed genoeg? Of ben ik al tevreden als ik mijn persoonlijke voldoening weet te halen uit een zo goed mogelijke prestatie? Mensen die mij goed kennen hoeven deze vragen niet te stellen. Die weten het wel.En de rest die komt er vanzelf wel achter.

Ik wacht wel op een diepte-interview met alle deelnemende politici zoals Mart Smeets houdt met de topsporters.”Wat ging er door je heen toen je merkte dat je inspanningen van de afgelopen vier jaar voor niets waren geweest, en dat je door de kiezers als raadslid aan de kant bent gezet?” “Hoe voelt het om nu in beeld te komen als wethouderskandidaat terwijl de anderen je deze plek vier jaar geleden nog niet gunden?” “Hoe voelt het om als wethouder niet eens in de raad te zijn gekozen?” En dan de analyse van Ria Visser ernaast om toch aan te geven dat er wel groei zit in de persoonlijke ontwikkeling, dat de partij het ondanks tegenslagen toch nog aardig heeft gedaan, dat de verkeerde wissel toch echt de schuld van de politicus zelf is geweest en niet van de fractieleiding, dat het fijn is dat we Beverwijk toch weer op de kaart hebben gezet en zo verder. Je zou er een leuk programma op de lokale televisie (als we die hadden) mee hebben kunnen maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten