vrijdag 19 maart 2010

Waarom zouden we politici belonen?

In de tijd vlak voor en vlak na de verkiezingen is het altijd raak: ingezonden brieven van lezers in de krant die hun mening spuien over politici in het bijzonder, of politici in het algemeen. Vanmorgen was het weer raak. Iemand stelt voor de beloning die politici ontvangen over te maken aan de politieke partij waarvan de persoon lid is. Dit omdat het dan minder aantrekkelijk wordt een platform te zijn voor egotripperij en eigenbelang en had-je-me-maar figuren.

Als ik zo’n reactie lees, vraag ik me altijd af of de betreffende schrijver op de hoogte is van:
1. de hoogte van de beloning die ontvangen wordt
2. de tijdsinvestering die raadsleden moeten plegen om de burgers die op hen gestemd hebben te vertegenwoordigen
3. Of het überhaupt waar is wat hij beweert

Ik kan het me niet voorstellen. Aangezien ik al twaalf jaar in het plaatselijke gemeentebestuur meedraai, constateer ik dat de beloning zeker niet hoog in verhouding tot de tijd die je kwijt bent als je stukken leest, wijkbijeenkomsten of inspraakavonden bijwoont, vergadert, netwerkt etcetera.

Zouden raadsleden ook zoveel tijd investeren als er geen beloning tegenover staat? Dat is denk ik heel persoonlijk. Iemand die zelf vindt dat hij/zij dit geld niet nodig heeft, staat het vrij om het over te maken naar zijn/haar partij of een goed doel. Ik ken mensen die dit doen. Maar moet je dit nu verplicht stellen en moet je nu suggereren dat mensen die niet zo idealistisch zijn geen goede raadsleden kunnen zijn? Nee, dat vind ik niet. Het feit dat je ergens een beloning voor krijgt kan er bij veel mensen ook toe bijdragen dat ze beter hun best doen om die beloning waar te maken. Zo zit ik er zelf tenminste in.

Zou ik er dan de kantjes aflopen als ik geen beloning zou krijgen voor het raadswerk? Dat denk ik nou ook weer niet. Maar ik denk wel, dat ik vaker zou aarzelen om een avond vrij te maken voor een activiteit die niet nadrukkelijk nodig is voor het raadswerk. Ook denk ik dat ik dan misschien na vier jaar een punt achter het raadswerk had gezet. Want behalve de beloning en de voldoening die je zelf uit je werk haalt, moet je het zeker niet hebben van de maatschappelijke waardering. Die is er bijna niet meer. Politici doen het niet goed of ze deugen niet, is de algemene mening tegenwoordig. Zakkenvullers, die alleen maar met hun eigen belang bezig zijn of vriendjespolitiek. Dat is zo’n beetje het vaste riedeltje van veel brievenschrijvers naar de krant.

Nu ben ik wel gewend aan commentaar, want als leraar (mijn eigenlijke beroep) doe je het ook nooit goed. Je bent lui, wilt alleen maar steeds vakantie, als de cijfers niet deugen is er wat mis met de leraar en noem maar op. Het enige verwijt dat leraren niet krijgen is dat het zakkenvullers zijn, maar dat heeft met de slechte betaling te maken. Wat veel mensen niet zien is dat leraren zich enorm inspannen voor de leerlingen. Vaak maken zij zich drukker om een onvoldoende dan de leerling zelf. Vaak zijn ze de eerste week van de kerstvakantie ziek, omdat ze in het belang van de leerlingen en het voorkomen van lesuitval te lang hebben doorgelopen met ziekteverschijnselen. In het weekend zitten ze na te kijken of leuke opdrachten te verzinnen om de leerlingen wat extra te prikkelen. Een standaard boek is namelijk ook niet alles.

Dus: gun politici hun beloning en gun leraren hun vakanties. En voor de mensen die denken dat 1 van deze groepen het te makkelijk heeft:

Ga zelf in de politiek of ga zelf voor de klas staan! Dan kun je ervaren hoe het is en dan weet je waar je over praat. Dit advies heeft twee voordelen:

1. het lerarentekort neemt zienderogen af
2. er is meer aanbod van politici en dan zullen de besten boven komen drijven

Geen opmerkingen:

Een reactie posten